ICT-eindtermen in de klas

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
ICT-eindtermen in de klas by Mind Map: ICT-eindtermen in de klas

1. 5: ideeën creatief vormgeven met ICT

1.1. ik kies een programma om een tekst te maken met een gepaste opmaak

1.2. ik kies een programma om te tekenen

1.3. ik kies een programma om een filmpje te maken

1.4. ik kies een programma om met foto's te werken

1.5. ik kies een programma om met geluid te werken

1.6. ik kan mijn ideeën creatief uitwerken

1.7. ik kan mijn digitale creatieve bestanden delen op het internet

2. 7: informatie voorstellen

2.1. ik kies de volgorde en de vorm van de presentatie

2.2. ik kies het meest geschikte programma voor mijn presentatie

2.3. ik stel tekst, beeld en geluid voor met ICT

2.4. ik pas mijn voorstelling aan aan mijn publiek

3. 8: veilig, verantwoord en doelmatig communiceren

3.1. ik kies het meest geschikt middel om berichten te versturen

3.2. ik hou mij aan de regels om berichten te versturen

3.3. ik pas mijn bericht aan aan de ontvanger

3.4. ik lees en verstuur berichten via e-mail, sms, forum, blog

4. 9: adequaat kiezen uit ICT-toepassingen (SO)

5. 10: handelen bijsturen na reflectie over ICT-gebruik (SO)

6. 1: een positieve houding tegenover ICT

6.1. ik wil informatie opzoeken op het internet

6.2. ik geef na 1 mislukte poging niet op bij het zoeken naar informatie op het internet

6.3. ik vraag / geef spontaan hulp bij computerproblemen

6.4. ik draag zorg voor de apparatuur en de softwarik draag zorg voor de apparatuur en de software

6.5. ik werk nauwkeurig en verzorgd

6.6. ik controleer mijn werk op fouten

7. 2: ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier gebruiken

7.1. ik weet dat er virussen, spam, kettingberichten, pop-ups bestaan

7.2. ik ken de gevaren /nadelen van virussen, spam, kettingberichten, pop-ups

7.3. ik roep de hulp van volwassenen in bij ongewone boodschappen

7.4. ik verspreid geen persoonlijke/of vertrouwelijke informatie via mail, chat of social media (Facebook, MSN ...)

7.5. ik vertrouw niet alle beschikbare informatie op het internet

8. 3: zelfstandig oefenen met ICT

8.1. ik oefen zelfstandig met een vertrouwd educatief software-programma

8.2. ik oordeel of ik de opdracht tot een goed einde heb gebracht

8.3. ik maak spontaan gebruik van helpfuncties

9. 4: zelfstandig leren met ICT

9.1. ik werk met een webquest

9.2. ik werk met een leerpad

9.3. ik maak een mindmap om te studeren

9.4. ik maak een schema om te studeren

10. 6: informatie opzoeken, verwerken en bewaren

10.1. informatie opzoeken

10.1.1. ik kies de meest geschikte informatiebronnen om bepaalde informatie op te zoeken

10.1.2. ik formuleer de meest geschikte zoekterm(en) om informatie op het internet te vinden

10.1.3. ik oordeel onder begeleiding/met hulp van de leerkracht of de verkregen zoekresultaten nuttig en interessant zijn voor de zoekopdracht

10.1.4. ik zoek informatie op door het invoeren van een website-adres

10.1.5. ik zoek informatie op via een zoekrobot zoals Google, Davindi ...

10.1.6. ik zoek informatie op via het navigeren met hyperlinks zoals in portaalsites of startpagina's (zoals Symbaloo)

10.1.7. ik zoek informatie op via het hanteren van menu-opties (zoals vorige, volgende, opslaan als, alles selecteren, kopiëren en plakken, afdrukken ...)

10.2. informatie bewaren

10.2.1. ik kies de meest geschikte manier om op internet gevonden informatie op te slaan

10.2.2. ik sla informatie op om later opnieuw te raadplegen

10.2.3. ik orden en bewaar onder begeleiding de gevonden bruikbare informatie (opslaan in lokale schijf, online opslagplaats, favorieten, online bookmarking..)

10.3. ik werk systematisch bij het raadplegen, ordenen en bewaren van op internet gevonden informatie

10.4. informatie verwerken

10.4.1. ik vermeld bronnen correct bij de op internet gevonden informatie

10.4.2. ik vermeld spontaan de bronnen die ik gebruikt heb bij de op internet gevonden informatie