1. Wat is grammatica?
1.1. 1. Wetenschappelijke grammatica
1.2. 2. Pedagogische grammatica
1.3. 3. Interne grammatica
1.3.1. expliciete kennis
1.3.2. impliciete kennis
2. Waarom grammatica?
2.1. Non-interfacehypothese
2.1.1. Leren leidt niet tot verwerven
2.1.2. Expliciete kennis leidt niet tot impliciete kennis
2.1.3. Voorspelt dat grammaticaonderwijs niet van invloed is op het verloop van T2-taalverwerving
2.2. Sterke-interfacehypothese
2.2.1. Leren leidt wel tot verwerven
2.2.2. Expliciete kennis leidt wel tot impliciete kennis
3. Wanneer grammatica?
3.1. Bij welke leerders?
3.1.1. 1. Vormgerichte leerders
3.1.2. 2. communicatiegerichte leerders
3.2. Op welk moment in het leerproces?
3.2.1. Cyclische aanpak van grammatica
3.3. Bij welke constructies?
3.3.1. 1. Komen de moeilijke structuren meer voor grammaticale toelichting in aanmerking dan makkelijke?
3.3.2. 2. Komen frequent voorkomende structuren meer voor grammaticale toelichting in aanmerking dan minder frequente?
3.3.3. 3. In hoeverre speelt de didactische haalbaarheid een rol bij de keuze van structuren die voor grammaticale toelichting in aanmerking komen?