Agatha Christie, 'De Dinsdagavondclub'
by Linde De Potter
1. heterodiëgetische verteller
1.1. de verteller is geen personage in het verhaal
1.2. hoogste verteller: geen verteller boven deze verteller
1.3. alwetend: hij weet wat de verschillende personages denken en overziet alle gebeurtenissen. ''vandaar de goedkeurende blik van Raymond West. Hij was schrijver van beroep en hield van een volmaakte omgeving'; 'Joyce was even uit het veld geslagen, maar verborg dat haastig'
1.4. overt: de verteller manifesteert zichzelf nadrukkelijk
2. homodiëgetische verteller
2.1. Sir Henry
2.2. lagere verteller
2.3. 'Deze zweeg een paar minuten, zuchtte toen, sloeg zijn ene been over het andere en begon: "Het is een beetje moeilijk voor me juist het verhaal te kiezen dat u wenst te horen ..."
2.4. deze verteller is wel een personage in het verhaal
3. thema
3.1. Miss Marple en haar vrienden Raymond, Joyce, Sir Henry, Mr. Pender & Mr. Petherick richten de 'Dinsdagavondclub' op; elke dinsdagavond vertelt iemand het verhaal van een moord en de anderen moeten de moordzaak trachten te ontrafelen.
4. verteltijd
4.1. 12 bladzijden
5. vertelde tijd
5.1. 1 avond: dinsdagavond
6. setting
6.1. het huis van Miss Marple: 'de ouderwetse kamer met de zoldering van brede, zwarte balken. De kamer was gemeubileerd met mooie, oude meubels, die eruit zagen alsof ze voor die kamer gemaakt waren.'