1. Rekenen met procenten
1.1. Theorie A
1.1.1. bij vragen zoals; in welke periode is de toename het grootst? en wat is het sterkst toegenomen? onderscheid je de absolute en relatieve veranderingen.
1.1.1.1. Bij absolute veranderingen gaat het om aantallen en bij relatieve veranderingen om procenten.
1.2. theorie b
1.2.1. als je steeds met dezelfde factor moet vermenigvuldigen is het handig de constante factor van de GR te gebruiken
1.2.1.1. dat doe je door Bv: 6,2 enter x 1,125 enter( keer hoevaak je moet hebben)
2. Formules op de grafische rekenmachine
2.1. theorie A
2.1.1. stel dat de vaste kosten zijn 500 euro per maand en de variagele kosten zijn 80 euro per uur. hierbij hoort de formule; K=80t+500
2.1.1.1. er is dus een samenhang tussen de situatie, de formule , de tabel en de grafiek.
2.2. theorie B
2.2.1. bij grafieken en kwadratische formules komen toppen voor. Heb je te maken met twee of meer grafieken in een figuur, dan kunnen er snijpunten van de grafiek zijn.
2.2.1.1. de GR kan eenvoudig de coördinaten van toppen en snijpunten opsporen, waaronder snijpunten met de assen.
2.2.1.2. Hoe schrijf je bij gebruik GR de uitwerking op?
2.2.1.2.1. 1: noteer de formules die je invoert, dus schrijf op y1=.... en y2=....
3. Omgaan met tabellen
3.1. Theorie A
3.1.1. tabellen zijn vaak gebruikt om een grote hoeveelheid cijfermateriaal op een overzichtelijke wijze te presenteren.
3.1.1.1. Vaak zijn in tabellen onderzoeksresultaten verwerkt. er zijn echter ook tabellen waarbij geen onderzoeksresultaten zijn verwerkt, maar waarin sprake is van een voorschrift.
3.1.1.1.1. bij een tabel moet je letten op het volgende: staat er bij de tabel een opschrift, is het duidelijk wat de rijen en kolommen voorstellen? en zijn moeilijke begrippen toegelicht
3.2. Theorie B
3.2.1. bij een tabel met waarnemingsresultaten kun je tussenliggende waarden schatten, dat heet interpoleren
3.2.1.1. bij extrapoleren geef je een schatting van een waarde die buiten de serie waarnemingen ligt.
3.2.1.2. foto:
4. Informatie in grafieken
4.1. theorie A
4.1.1. behalve tabellen kun je ook grafieken gebruiken om informatie overzichtelijk weer te geven