Opbrengstgericht werken

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Opbrengstgericht werken by Mind Map: Opbrengstgericht werken

1. Opbrengstgericht werken met jonge kinderen

1.1. De OGW cirkel

1.1.1. 1. Gegevens verzamelen , analyseren en interpreteren

1.1.2. 2. Passende doelen formuleren

1.1.3. 4. Plan uitvoeren, tussentijds evalueren en eventueel het plan bijstellen

1.1.4. 3. Aanbod en aanpak bepalen: groepsplan/themaplan maken

1.2. Goed waarnemen vanuit kennis over kinderen en weten hoe je de ontwikkeling stimuleert.

1.2.1. Aanbod afstemmen op het ontwikkelingsniveau van een kind

2. Opbrengstenrichtwerken met peuters

2.1. Peuterstappen

2.1.1. Het is een vorm van opbrengstgericht werken, gericht op cognitieve, sociaal-emotionele en motorische vaardigheden aan de hand van de vier d's: De focus ligt op het aanscherpen van doelen die bereikt moeten worden bij groepsactiviteiten.

2.1.2. De vier d's

2.1.2.1. Data

2.1.2.1.1. Verzamelen van gegevens, ook wel data genoemd. Kijken naar de ontwikkeling van kinderen en informatie overzichtelijk opschrijven.

2.1.2.2. Onderzoeken van wat de gegevens kunnen vertellen

2.1.2.2.1. Het helpt om te ontdekken hoe je de ontwikkeling van de kinderen nog beter kunnen stimuleren.

2.1.2.3. Duiden

2.1.2.4. Doelen

2.1.2.4.1. Nadenken over de doelen van het aanbod, welke ontwikkeling wordt daarmee gestimuleerd, welke kinderen hebben hetzelfde nodig en nadenken over wanneer de activiteit geslaagd zal zijn.

2.1.2.5. Doen

2.1.2.5.1. Uitvoeren van de activiteiten en kansen grijpen en creëren tijdens de activiteiten

2.1.3. Werkwijze

2.1.3.1. Om de 6 tot 8 weken een nieuw thema

2.1.3.2. Welke ontwikkelingsgebieden komen er aan bod en op welke manier

2.1.3.3. Evalueren van het thema en kijken wat er de volgende keer anders kan

3. Harmonisatie wet

3.1. Peuterspeelzalen krijgen dezelfde kwaliteitseisen als in de kinderopvang

3.1.1. Peuterspeelzalen worden kinderopvang. (2 tot 4 jaar en werken met ochtenden en middagen blijft)

3.1.2. Peuterspeelzalen krijgen zelfde regels als kinderdagverblijven.

3.1.3. Er mogen geen vrijwilligers meer worden ingezet als beroepskracht.

3.1.4. Ouders die beide werken krijgen ook recht op kinderopvang toeslag voor peuters die naar de peuterspeelzaal gaan.

4. Wet IKK

4.1. Het doel

4.1.1. de kwaliteit en toegankelijkheid van de kinderopvang verbeteren.

4.2. Mentorschap

4.2.1. 1 Pw’er die werkt op groep van het kind, is vast aanspreekpunt van ouders over de ontwikkeling van het kind.

4.3. Vaste gezichten regeling

4.3.1. Bij baby’s mogen er maximaal 2 beroepskrachten zijn en een van het moet altijd aanwezig zijn. Bij kinderen vanaf 1 geld hetzelfde maar dan met 3 beroepskrachten. (in grote groepen 4)

4.4. 4 ogen principe

4.4.1. Dit betekent dat de houder van een kindercentrum de dagopvang op zodanige wijze organiseert, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.