Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Krachten F(N) by Mind Map: Krachten F(N)

1. De kracht die een persoon uitoefent op een voorwerp.

2. Parallellogram: krachten in verschillende richtingen kan je optellen door een parallellogram te maken van de krachten die er al zijn. De resultante kracht gaat van het aangrijpingspunt van de andere krachten naar het snijpunt van de parallellogram.

3. Je kunt krachten tekenen met een vector

3.1. Lengte: de lengte teken je op schaal

3.2. Richting: De richten geeft aan welke kant de kracht op werkt

3.3. Aangrijpingspunt: De vector begint in het aangrijpingspunt. Dit is het punt waar de kracht plaatsvindt.

3.3.1. Zwaartepunt: dit is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht

3.3.1.1. Het zwaarte punt bepaal je door een voorwerp aan twee punten op te hangen en een lijn recht naar beneden te trekken. Het zwaartepunt bevind zich op de snijpunten van de lijnen

4. Tekenen

5. Evenwicht

5.1. Als krachten in evenwicht zijn is de resultante kracht 0N. Er is dan geen vervorming of verandering van beweging

6. Optellen

6.1. Optellen: in de zelfde richting

6.2. Aftrekken: In tegengestelde richting

7. Hefbomen

7.1. Een hefboom is een voorwerp om een grote kracht kleiner te maken. Hierbij heeft de hefboom altijd een draaipunt en twee krachtpunten.

7.2. Moment

7.2.1. Het moment is de hoeveelheid draaiing veroorzaakt door een kracht op een hefboom in Nm

7.2.2. M = F*a

7.2.2.1. a is de arm in m. De arm is de afstand van het draaipunt tot loodrecht op de kracht.

7.3. Momentenwet

7.3.1. Als een hefboom in evenwicht is, is het moment met de klok mee even groot als het moment tegen de klok in.

7.3.2. F*a = F*a

8. Elastisch: De vervorming is tijdelijk en vormt weer terug zodra de kracht weg is.

9. Soorten krachten

9.1. Spierkracht Fs

9.2. Magnetische kracht Fm

9.2.1. De kracht die een magneet uitoefent op een voorwerp.

9.3. Wrijvingskracht Fw

9.3.1. De kracht die er voor zorgt dat een beweging afgeremd wordt.

9.4. Veerkracht Fv

9.4.1. De kracht die een veer uitoefent op een voorwerp

9.5. Zwaartekracht Fz

9.5.1. Fz = m*g

9.5.1.1. g is de valversnelling in N/kg deze verschilt per planeet (op aarde 9.8 N/kg)

9.5.1.2. m is de massa in kg

9.5.2. De zwaartekracht is de kracht die een planeet op een voorwerp uitoefent.

9.6. Gewicht G

9.6.1. De kracht die een voorwerp uitoefent op zijn omgeving

9.6.1.1. In een vrije val is het gewicht 0 N, het voorwerp heeft immers geen contact met de omgeving.

9.7. Normaalkracht Fn

9.7.1. De kracht die het oppervlak onder het voorwerp uitoefent op het voorwerp om de zwaartekracht tegen te gaan.

9.7.1.1. Door de zwaarte kracht van de zon worden planeten naar de zon toe getrokken. Omdat een snelheid hebben zorgt deze zwaartekracht ervoor dat planeten in een ellipsvormige baan rond de zon bewegen. De zwaartekracht is in dit geval dus een middelpuntzoekende kracht.

9.8. Middelpuntzoekende kracht Fmpz

9.8.1. De kracht die zorgt dat een voorwerp in een cirkel blijft bewegen.

9.9. Resultante kracht Fres

9.9.1. Alle krachten opgeteld.

10. Wat doet een kracht

10.1. Veroorzaakt een verandering van beweging

10.2. Veroorzaakt een vervorming

10.2.1. Plastisch: De vervorming is blijvend

11. Meten

11.1. Een kracht kan je met een veerunster/newtonmeter meten. Hierin zit een veer die uitrekt. Hoe verder de veer uitrekt hoe groter de kracht. Een stugge veer wordt gebruikt om grote krachten te meten, een slappe veer om kleine krachten te meten.

11.1.1. C=F/u

11.1.1.1. C is de veerconstante in N/cm. Deze geeft aan hoe stug de veer is.

11.1.1.2. u is de uitrekking in cm