Psycho-Pedagogische Competentie

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Psycho-Pedagogische Competentie by Mind Map: Psycho-Pedagogische Competentie

1. THEORETISCH KADER Competentieontwikkeling bij leerlingen p11

1.1. 1 Competentiebegrip p13

1.1.1. Kennis

1.1.1.1. Domeinspecifieke kennis

1.1.1.1.1. Declaratieve kennis

1.1.1.1.2. Procedurele kennis

1.1.1.2. Meta cognitieve kennis

1.1.1.2.1. kennis over zichzelf als lerende

1.1.2. Vaardigheden

1.1.2.1. Metacognitieve vaardigheden

1.1.2.1.1. eigen leer- en denkproces evalueren

1.1.2.2. Cognitieve vaardigheden

1.1.2.2.1. Leer- en studeerstrategieën

1.1.2.2.2. probleemoplossingsstrategieën

1.1.3. Affectieve component

1.1.3.1. Motivatie

1.1.3.1.1. drijfveer van gedrag

1.1.3.2. bekwaamheidsgevoel

1.1.3.2.1. gevoel eigen mogelijkheden

1.1.3.3. faalangst

1.2. 2 Competentie gericht leren p18

1.2.1. Van Externe sturing naar zelfsturing

1.2.1.1. behaviorisme (leerkrachtgestuurd)

1.2.1.1.1. jij wijst alles aan voor het lln

1.2.1.2. cognitivisme (tussen de 2)

1.2.1.2.1. lln kijkt zelf en wijst actief

1.2.1.3. constructivisme (leerlinggestuurd)

1.2.1.3.1. lln kiest en stuurt zelf / jij helpt

2. Thema 1 affectieve leerzorg

2.1. H1 De affectieve component van het competentiebegrip

2.1.1. 1. Motivatie

2.1.1.1. Zelfdeterminatietheorie (ZDT) p44

2.1.1.1.1. Soorten motivatie

2.1.1.1.2. 3 Psychologische basisbehoeften

2.1.1.2. Attributietheorie van Weiner p48

2.1.1.2.1. Intern attribueren

2.1.1.2.2. Extern attribueren

2.1.1.2.3. Controleerbaar attribueren

2.1.1.2.4. Oncontroleerbaar attribueren

2.1.1.3. Motivatiebevorderend werken

2.1.1.3.1. 11 puntjes zie pag 51-52

2.1.2. 2. Faalangst p54

2.1.2.1. Negatieve faalangst

2.1.2.1.1. negatieve invloed op leren

2.1.2.2. Positieve faalangst

2.1.2.2.1. extra stimulans inzetten presteren

2.1.2.3. Actieve faalangst

2.1.2.3.1. willen actief doorgaan

2.1.2.4. Passieve faalangst

2.1.2.4.1. ze worden passief/ geen inzet meer

2.2. H2 Oplossingsgericht handelen als reflectiekader p62

2.2.1. Vrijblijvende relatie

2.2.1.1. lln vind geen probleem, hoeft dus ook niet te veranderen

2.2.2. Zoekende relatie

2.2.2.1. Erkent probleem, maar is toch niets aan te veranderen

2.2.3. Consulterende relatie

2.2.3.1. Erkent probleem, wil veranderen maar weet niet hoe

2.2.4. De Co-expert relatie

2.2.4.1. erkent probleem, wil veranderen, al zelf opzoek naar oplossingen

3. Thema 2 Cognitieve leerzorg

3.1. Situering binnen het competentiebegrip

3.1.1. Domeinspecifieke kennis p79

3.1.1.1. Declaratieve kennis

3.1.1.1.1. WAT, feiten, begrippen

3.1.1.2. Procedurele kennis

3.1.1.2.1. HOE, procedure, methodes

3.1.2. Cognitieve vaardigheden p82

3.1.2.1. Leer- en studeerstrategieën (meer declaratieve kennis)

3.1.2.1.1. Eenvoudige leertaken

3.1.2.1.2. Complexe leertaken

3.1.2.2. Probleemoplossende vaardigheden (procedurele kennis)

3.1.2.2.1. gebruiken maken van stappenplan/proceduren = Heuristieken (zevensprong)

3.1.3. Metacognitieve kennis en vaardigheden p86

3.1.3.1. Metacognitieve kennis

3.1.3.1.1. Zelfkennis

3.1.3.1.2. Leerkennis

3.1.3.2. Metacognitieve vaardigheden

3.1.3.2.1. Die sturen het denken, oplossen van problemen en reguleren. helpen ons bepalen welk cognitieve vaardigheden moeten gebruiken

3.1.3.2.2. OVUR-schema beertjes (orienteren, voorbereiden, uitvoeren, reflecteren

3.2. Cognitieve leerzorg vormgeven

3.2.1. De beginsituatie bepalen

3.2.1.1. observatie

3.2.1.1.1. gericht kijken en luisteren naar lln

3.2.1.2. toets

3.2.1.2.1. behulp van toets vragen naar: metacognitieve kennis en kennis over leren

3.2.1.3. gesprek

3.2.1.3.1. klasgesprek, individueel gesprek

3.2.2. zelfregulerend leren in de klas

3.2.2.1. leerkrachtgestuurd onderwijs

3.2.2.1.1. als zelfsturing vd lln minimaal is

3.2.2.2. leerlinggestuurd onderwijs

3.2.2.2.1. leerling zelf maximale kansen krijgen

3.2.2.3. gedeelde sturing

3.2.2.3.1. zowel leerkracht als leerlingen (meta)cognitieve vaardigheden vullen