1. Bloedziekten
1.1. Bloederziekte (hemofilie)
1.1.1. Oorzaak
1.1.1.1. Komt uitsluitend voor bij mannen door mutatie in het X-Chromosoom
1.1.1.2. Erfelijk
1.1.2. Symptomen
1.1.2.1. Blijft doorbloeden zonder medische hulp
1.1.2.2. Bloed stolt niet goed
1.2. Bloedarmoede (anemie)
1.2.1. Oorzaak
1.2.1.1. IJzer te kort
1.2.1.2. Vitamine te kort
1.2.1.3. Beschadiging rood beenmerg
1.2.2. Symptomen
1.2.2.1. Er wordt minder zuurstof aangevoerd
1.2.2.2. Zwak en vermoeid
1.2.2.3. Gehalte hemoglobine te laag
1.2.2.4. Te laag aantal rode bloedcellen
1.2.2.5. Hoofdpijn
1.2.2.6. Kortademig
2. korst
2.1. een bloedvat raakt beschadigt
2.1.1. spieren in de wand trekken samen
2.1.2. uit de bloedplaatjes komen kleverige stoffen vrij
2.1.2.1. er komt een propje van bloedplaatjes op de wond
2.1.2.2. fibrinogeen word omgezet in fibrine
2.1.2.2.1. fibrine word een netwerk van draden waar bloed in blijft hangen.
3. bloedplasma
3.1. plasma eiwitten
3.1.1. fibrogenen (bloed stollen)
3.2. water
3.2.1. zuurstof
3.2.2. voedingsstoffen
3.2.2.1. glucose
3.2.2.2. mineralen
3.2.2.3. vitamines
3.2.2.4. verteringsproducten
3.2.3. afvalstoffen
3.2.3.1. koolstofdioxide
3.2.4. regelende stoffen
3.2.4.1. hormonen
3.2.4.2. enzymen
3.2.5. beschermende stoffen
3.2.5.1. antistoffen
4. vaste bestanddelen bloed
4.1. witte bloedcellen
4.1.1. wel een celkern
4.1.2. maken antistoffen
4.1.3. ziekte verwekkers onschadelijk maken
4.1.4. etter of pus
4.2. rode bloedcellen
4.2.1. rode beenmerg
4.2.2. hemoglobine
4.2.3. vervoer van zuurstof
4.3. bloedplaatjes
4.3.1. uiteengevallen cellen
4.3.2. geen celkern
4.3.3. bloedstremming