Kinderen en jongeren in een problematische opvoedingssituatie

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Kinderen en jongeren in een problematische opvoedingssituatie by Mind Map: Kinderen en jongeren in een problematische opvoedingssituatie

1. Transgenerationaliteit

1.1. contextuele theorie van I.Nagy

1.1.1. individu beïnvloed door vorige generatie

1.1.2. verantwoordelijkheid draagt en verbonden met de toekomstige generaties.

1.2. legaten

1.2.1. positieve waarden en normen

1.2.2. goede kennis

1.3. Delegaten

1.3.1. constructieve sociale vaardigheden

1.3.1.1. familiecodes

1.3.2. negatieve zaken overgeleverd aan de kinderen

1.3.2.1. verkeerde waarden en normen

1.3.2.2. onvoldoende of verkeerde kennis

1.3.2.3. verkeerde attitudes

1.3.2.4. kwetsend onrecht

1.3.3. niet enkel dader, maar ook slachtoffer van vorige generatie.

1.3.4. ouders niet als slecht benaderen

2. Verwaarlozing<->mishandeling

2.1. mishandeling (actief)

2.1.1. lichamelijk

2.1.1.1. verlies waardigheids- en zelfwaardegevoel

2.1.1.2. pijnlijk

2.1.1.3. verschillende vormen

2.1.1.3.1. foetale (tijdens de zwangerschap)

2.1.1.3.2. Shaken baby syndroom (eerste levensjaar)

2.1.1.3.3. Munchausen-syndroom by Proxy

2.1.2. affectieve/emotionele

2.1.2.1. meest voorkomende vorm

2.1.2.2. onzichtbaar en moeilijk te herkennen > buitenwereld

2.1.2.3. gedragsproblemen en schoolproblemen

2.1.2.4. lange termijn: psychiatrische stoornissen

2.1.2.5. moeilijk en moeizaam te behandelen

2.1.2.6. verschillende vormen

2.1.2.6.1. afwijzen/negeren

2.1.2.6.2. corrumperen

2.1.2.6.3. terroriseren = bedreigen

2.1.3. seksueel misbruik

2.1.3.1. handelingen zonder lichamelijk contact

2.1.3.2. handelingen met lichamelijk contact

2.1.3.3. incest

2.1.3.3.1. familieleden

2.2. verwaarlozing (passief)

2.2.1. materiële en lichamelijke

2.2.2. pedagogische/educatieve

2.2.2.1. normatieve verwaarlozing

2.2.2.1.1. geen normen en waarden

2.2.2.1.2. verkeerde normen en waarden

2.2.2.2. inconsequente opvoedinge

2.2.2.2.1. afhankelijk van de stemming v/d ouders

2.2.3. affectieve/emotionelen

2.2.3.1. onvoorwaardelijke liefde = goede persoonlijkheidsontwikkeling

2.2.3.2. verwenning en verwaarlozing zijn verbonden

3. Gevolgen k/j in een POS?

3.1. gewoon gezin

3.1.1. onderscheid ik en wereld

3.1.2. rekening realiteit

3.1.3. evenwichtige gewetensvorming

3.1.4. positief zelfwaardegevoel

3.1.5. constructief geloof: sociale contacten

3.2. ongewoon gezin

3.2.1. geen veilige emotionele 'bodem'

3.2.2. geen betrouwbare realiteit ontwikkeld

3.2.3. hechtingsstoornis en gedragsproblemen ontwikkelen vergroten

3.3. de gevolgen ervan

3.3.1. negatieve en opvoedingsomstandigheden behoeften niet bevredigd

3.3.1.1. personen in emotionele en sociale nood

3.3.2. langdurig, diepgaand en aangrijpend gebrek aan affectie

3.3.3. gedrag=emotionele noodsituatie

3.3.4. niet elke POS gedrag- of persoonlijkheidsontwikkeling

3.3.5. mogelijke gevolgen

3.3.5.1. persoonlijkheid: hechtingsstoornis

3.3.5.1.1. geen

3.3.5.1.2. onveilige

3.3.5.1.3. ambivalente/chaotische

3.3.5.2. probleemgedrag

3.3.5.2.1. relationeel vlak

3.3.5.2.2. psychisch vlak

4. Jeugdhulp in een veranderde samenleving?

4.1. Samenleving individualiseert, versnelt en complexer

4.1.1. Sociale netwerken minder hecht

4.2. gezinnen minder stabiel -> gebroken gezinnen/nieuw samengesteld

4.2.1. opgroeien / makkelijk

4.3. Meer eisen aan kinderen en jongeren

4.3.1. diploma

4.3.2. belanden in de marge v/d maatschappij

5. POS?

5.1. situatie waarbij hulpverlener oordeelt dat de ontwikkeling- of ontplooiingskansen in het gedrang komen

5.1.1. affectieve, morele, intellectuele, sociale,

5.2. de integriteit

5.2.1. psychische, fysieke of seksuele

6. Risicofatoren: balansmodel Bakker

6.1. Draaglasten <> draagkrachten

6.1.1. meso

6.1.1.1. sociale-gezins-en buurtfactoren

6.1.2. macro

6.1.2.1. sociale-economische-, culturele- en maatschappelijke factoren

6.1.3. micro

6.1.3.1. kind-, ouder- en gezinfactoren

7. Multi-probleem gezinnen

7.1. problemen --> draaglast > draagkracht v/h gezin

7.2. onderling met elkaar verweven+langdurig

7.2.1. relatieproblemen

7.2.2. de opvoeding

7.2.3. het uitvoeren van een huishouding/financiële problemen

7.2.4. de maatschappelijke positie van het gezin

7.2.5. gezondheidsproblemen

7.3. stressfactoren+risicofactoren toenemen

7.3.1. communicatie en opvoeding onder druk

7.3.2. misgaan tussen ouder en kind

8. Pedagogische aanpak k/j in een POS?

8.1. relatie aangaan

8.1.1. reactie opvoerder

8.1.1.1. harde aanpak

8.1.1.2. schept te gezellig en vervangend huiselijk opvoedingsklimaat > speelt moeder en vader

8.1.2. fasen en problemen in de relatieopbouw

8.1.2.1. 1e fase: afweerfase

8.1.2.1.1. verzet en weigering van contact

8.1.2.1.2. lastig gedrag neemt toe

8.1.2.1.3. pedagogische gezag ontwapenen

8.1.2.1.4. testgedrag

8.1.2.1.5. 'nestelt' zich in zijn nieuwe omgeving

8.1.2.1.6. structurering en tolerantie met duidelijke grenzen

8.1.2.2. 2e fase: fase van de persoonlijke relatievorming

8.1.2.2.1. opeisende gedrag

8.1.2.2.2. appèl op kan doen

8.1.2.2.3. permiteert zich uit te dagen, lelijkste dingen te zeggen

8.1.2.2.4. separatie-angst optreden = scheidingsangst

8.1.2.3. 3e fase: fase als voorbereiding op eigen toekomst

8.1.2.3.1. gezonde evenwichtige manier van hechten

8.1.2.3.2. veel vragen over zichzelf en verleden

8.1.2.3.3. weet dat je te vertrouwen bent

8.1.2.3.4. niet bindend --> dag van afscheid

8.1.2.3.5. samen een toekomst plannen al luisterend

8.2. pedagogische vaardigheden Patterson

8.2.1. nee-functies = curatief

8.2.1.1. leiding geven en grenzen stellen

8.2.1.1.1. consequent gevolgen voor de gemaakte afspraken

8.2.1.1.2. duidelijke regels maken en beperken

8.2.1.1.3. voorrang aan regels die belangrijke problemen

8.2.1.2. monitoring

8.2.1.2.1. overdosis controle

8.2.1.2.2. beste resultaten

8.2.2. ja-functies = preventief

8.2.2.1. positieve betrokkenheid

8.2.2.1.1. laat zien dat je er staat

8.2.2.1.2. inzet en deskundigheid kunnen rekenen

8.2.2.1.3. je bent oprecht geïnteresseerd bent

8.2.2.2. positieve bekrachtiging

8.2.2.2.1. gedrag waarderen bij positief gedrag

8.2.2.2.2. positief invalshoek bij commentaar

8.2.2.2.3. druk vertrouwen uit

8.2.2.2.4. kijk naar het groeiproces

8.2.2.3. probleemoplossend (leren) handelen

8.2.2.3.1. nadenken over problemen

8.2.2.3.2. stimuleren om oplossingen te verzinnen

8.2.2.3.3. verantwoordelijkheid geven die ze aankunnen

8.3. concrete opvoedkundige technieken

8.3.1. gedragsvertaling

8.3.1.1. vertalen van het gedrag: geuit in lastig gedrag

8.3.1.2. emotionele 'signaalwaarde = ongewenste gedrag

8.3.1.3. actief luistern

8.3.2. differentiatie

8.3.2.1. vertaalt negatief gedrag in positief en negatief gedeelte

8.3.3. veralgemening

8.3.3.1. uniek, uitzonderlijk ervaren niet algemeen voorkomen zien

8.3.4. one-down

8.3.4.1. niet strijden, niet op ingaan op uitdaging

8.3.4.1.1. leiding en verantwoordelijkheid geven

8.3.5. spiegelen

8.3.5.1. spiegel voor zijn gedrag

8.3.5.1.1. je doet, zegt hetzelfde als kind

8.3.6. wat... als...

8.3.6.1. negatief gedrag of uitspraak ontkrachten

8.3.6.1.1. uit negativisme halen

8.3.6.1.2. laten nadenken

8.3.7. misten

8.3.7.1. niet op negatief gedrag in

8.3.7.2. antwoord met een mistige boodschap