1. Privaatrecht
1.1. Personen- en familierecht
1.1.1. Zaken zoals, geboorte, huwelijk, adoptie, scheiding
1.2. Vermogensrecht
1.2.1. Vallen alle geld waardeerbare handelingen tussen burgers onderling waarvan juridische gevolgen aan verbonden zijn
1.3. Ondernemingsrecht
1.3.1. Het rechtsgebied dat alles regelt op het gebied van ondernemingen en bedrijven
1.4. Burgerlijk procesrecht
2. Publiekrecht
2.1. Strafrecht
2.1.1. Doormiddel van het OM actief optreedt om sancties (boetes, gevangenisstraf enz) te eisen bij overtreding van de normen
2.2. Staatsrecht
2.2.1. Wijze waarop het Nederlandse staatsbestel wordt vormgegeven en de invloed die de burgers daarop kunnen uitoefenen
2.3. Bestuursrecht
2.3.1. Betrekking op de mogelijkheden die de overheid heeft om op te treden ten aanzien van de maatschappij
3. Grondwet
3.1. Basisregels van ons staatsbestel (democratische rechtsstaat) staan opgesomd
4. Wetgevers
4.1. Nationale
4.1.1. Regering en Staten-generaal
4.1.1.1. Wet
4.2. Decentrale
4.2.1. Provinciaal en gemeentelijk niveau
4.2.1.1. Verordening
5. Wet in formele zin
5.1. Wet die tot stand is gekomen door de regering en Staten-generaal
6. Wet in materieel zin
6.1. Regeling die van een wetgever die bestemd is voor een onbepaald aantal
6.1.1. Op provinciaal en gemeentelijk niveau worden er geen wetten in formele zin uitgevaardigd
7. Dwingend recht
7.1. Recht waarvan de burger niet mag afwijken
8. Aanvullend recht
8.1. Mag afgeweken worden, beide partijen moeten akkoord gaan
9. 4 functies van het recht
9.1. Normatieve functie
9.1.1. Gedragsregels die opgevolgd moeten worden (normen)
9.2. Geschiloplossende functie
9.3. Additionele functie
9.4. Instrumentele functie
9.4.1. bijv. Verkeersborden
10. Rechtsbronnen
10.1. de wet
10.2. het verdrag
10.2.1. Afspraak, overeenkomst, gesloten door twee of meer staten
10.3. de jurisprudentie
10.3.1. Rechtspraak