1. 1.Celcyclus
1.1. Celcyclus= celgroei gevold door celdeling
1.2. Celcyclus bestaat uit GROEIFASE + INTERFASE + CELDELING
1.3. INTERFASE -> DNA wordt exact gekopieerd
1.4. CELDELING -> uitzicht chromatine verandert fel
2. 2. Celkern i.d. INTERFASE
2.1. CHROMATINE
2.1.1. Grootste deel celinhoud
2.1.2. Microscoop: korrelige diffuse massa
2.1.3. Chromatine vezels -> opgebouwd uit DNA + histonenen
2.2. CHEMISCHE SAMENSTELLING DNA
2.2.1. DNA opgebouwd uit nucleotiden -> polynucleotiden
2.2.2. NUCLEOTIDE v.h. DNA bestaat uit:
2.2.2.1. Suikermolecule = desoxyribose
2.2.2.2. Fostaatgroep
2.2.2.3. Organische base
2.2.2.3.1. Adenine = A
2.2.2.3.2. Cytosine = C
2.2.2.3.3. Guanine = G
2.2.2.3.4. Thymine = T
2.3. RUIMTELIJKE STRUCTUUR DNA
2.3.1. DNA
2.3.1.1. DUBBELE HELIX
2.3.1.2. Opgebouwd uit 2 strengen
2.3.1.3. 2 suiker-fosfaatruggegraten
2.3.1.4. Schroefvormig gedraaid
2.3.2. DNA
2.3.2.1. COMPLEMENTAIRE STRUCTUUR
2.3.2.2. A ligt tegenover T -> 2 H-bruggen
2.3.2.3. G ligt tegenover C -> 3 H-bruggen
2.3.2.4. Intermoleculaire krachten tussen de basen zijn H-bruggen
2.3.3. DNA
2.3.3.1. ANTIPARALLELLE STRUCTUUR
2.3.3.2. ANTIPARALLEL = tegengesteld georiënteerd
2.3.3.3. Nucleotiden
2.3.3.3.1. Linkerstreng 5' -> 3'
2.3.3.3.2. Rechterstreng 3'-> 5'
2.3.4. FUNCTIE DNA MOLECULE
2.3.4.1. CELPROTEINE AANMAKEN
2.3.4.2. Wordt door basenvolgorde bepaald
2.3.4.3. Complementariteit v.d. basen
2.3.4.3.1. zorgt ervoor dat als basenvolgorde 1ste streng gekend is ook de andere gekend is
2.3.4.3.2. basis van replica / kopie DNA voor celdeling
2.4. DNA - REPLICATIE
2.4.1. DNA- Replicatie = exact kopiëren DNA
2.4.1.1. Gebeurt tijdens INTERFASE -> voorbereiding celdeling
2.4.1.2. Wordt door enzymen gestuurd
2.4.2. 1. Start DNA replicatie -> DNA Helicase
2.4.2.1. Begint op plaatsen waar veel A-T voorkomt
2.4.2.2. Op meerdere plaatsen tegelijkertijd -> duurt anders te lang
2.4.2.3. ENZYME HELICASE
2.4.2.3.1. Ontwindt helix
2.4.2.3.2. Breekt H- bruggen -> ontstaan REPLICAVORK
2.4.2.4. REPLICAVORK = punt waar DNA splitst o.i.v. helicase in 2 strengen
2.4.2.5. REPLICALUS = 2 opengekomen DNA enkel -strengen
2.4.3. 2. Werking DNA POLYMERASEN
2.4.3.1. Functie
2.4.3.1.1. Nodig voor hechting nieuwe nucleotiden op DNA -enkelstreng
2.4.3.2. Eigenschap
2.4.3.2.1. DNA polymerase werkt in één richting van 5' -> 3'
2.4.3.2.2. Complementaire baseparing -> A - T / C- G
2.4.3.2.3. Werkt snel
2.4.4. 3. Werking DNA - LIGASE
2.4.4.1. Functie
2.4.4.1.1. Korte stukjes polynucleotide worden aaneengehecht in suikerfosfaatrug
2.4.5. 4. Resultaat DNA - REPLICATIE
2.4.5.1. Na replicatie 2 identieke DNA moleculen
2.4.5.2. Semiconservatief omdat
2.4.5.2.1. DNA polymerase bestaat uit