Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Godsdienst by Mind Map: Godsdienst

1. Hoofdstuk 1 menselijk bestaan

1.1. 4.1zin of zinsloosheid

1.1.1. 'Wat is het doel en de zin van mijn leven en van het leven in het algemeen? Heeft het leven wel zin?

1.1.2. Albert camus:

1.1.2.1. nee, het bestaan is zinloos en absurd, de mens is in het leven geworpen zonder daar zelf om gevraagd te hebben

1.1.2.2. vergelijkt het leven met het omhoog sjouwen van een rots die toch weer naar beneden valt.

1.1.2.2.1. sisyphus

1.2. 4.2 zin en doel van het bestaan

1.2.1. De uiteindelijke zin van het leven is het geen na de dood

1.2.2. als je de trein wilt halen, moet je voortmaken.

1.2.2.1. doel = trein halen

1.2.2.2. zin = voortmaken

1.2.3. Doel-denken:

1.2.3.1. - In het leven zijn er bepaalde doelen die als ze behaald zijn, er nieuwe voor in de plaats komen. Volgens filosofen moet er een bepaald doel zijn die alle andere omsluit.

1.2.3.2. In de westerse cultuur krijgt de mens het gevoel onderdeel te zijn van een groot geheel en heeft zijn leven een betekenis:

1.2.3.2.1. als onderdeel van een groot geheel waarover god de beschikking heeft.

1.2.3.3. sommige westerse filosofen denken dat de geschiedenis een proces is naar het einddoel waarbij de mens nu alleen de regie voert:

1.2.3.3.1. denk aan Marx die het kapitalisme zag als een uitbuiting wat voor hem een noodzakelijke doorgangsfase was om het communisme te starten.

1.2.3.4. Tolstoj: 'welk zin aan ons bestaan is er, die niet door de dood wordt vernietigd?' :

1.2.3.4.1. de enige zin van ons leven ->uiteindelijke oneindigheid in het paradijs van god.

1.2.3.5. vaak religieus, maar hoeft niet! (Marx)

1.3. 4.3 voortleven na de dood

1.3.1. Sigmund Freud:

1.3.1.1. - voorstelling leven na de dood, precies zoals we het leven idealiter wensen

1.3.1.1.1. geloof hierin: dwangneurose

1.3.1.2. Het accepteren dat je uiteindelijk sterft, is voor veel mensen een moeilijke opgave.

1.3.1.2.1. hierdoor gaan mensen vluchten in geloof:

1.3.2. met de komst van moderne wetenschap neemt geloof in religies af.

1.3.2.1. want filosofen zoeken nu de menselijke identiteit in de hersenen, niet in de geest

1.3.3. Biologisch uitgangspunt

1.3.3.1. het bewustzijn berust op de hersenen, zodra de bloedtoevoer naar de hersenen stopt, stopt ook het bewustzijn.

1.3.3.1.1. 'Als de ik de zin van mijn bestaan verbindt aan het voortbestaan van 'mijzelf' 'mijn ik' of 'mijn bewustzijn', maakt de dood dan niet een einde aan de zin van mijn bestaan?

2. Hoofdstuk 10 ethiek

2.1. 1.1Ethiek is de filosofie

2.1.1. zintuigelijke waarnemingen:

2.1.1.1. zekerheid, controleerbaar

2.1.1.1.1. (de fiets staat in de garage)

2.1.2. empirische kennis:

2.1.2.1. zekerheid dmv je verstand

2.1.2.1.1. (deze cirkel is rond)

2.1.3. morele of filosofische uitspraak:

2.1.3.1. niet te bewijzen, eens of oneens o.b.v goede argumenten

2.1.4. levensbeschouwelijke en ethische uitspraken

2.1.5. ethiek:

2.1.5.1. = nadenken over goed en kwaad

2.1.5.2. geen pasklare antwoorden

2.1.5.3. = filosofie

2.2. 1.2 moraal, waarden en normen

2.2.1. Moraal

2.2.1.1. = het geheel van waarden en normen dat ons handelen richting geeft.

2.2.2. waarden

2.2.2.1. = hetgeen wat we belangrijk vinden en waar we naar streven

2.2.2.1.1. vb -> eerlijkheid

2.2.3. normen

2.2.3.1. = gedragsregels die voorschrijven welk gedrag wenselijk is en welke niet

2.2.3.1.1. vb -> niet liegen

2.2.4. ethiek

2.2.4.1. = filosofisch nadenken over moraal

2.3. 1.3 Wat is een ethisch onderwerp

2.3.1. ethisch benaderbaar door vanuit een ethische optiek te denken (vragen met betrekking op goed of kwaad)

2.3.1.1. medische optiek

2.3.1.1.1. wat wordt er gedaan? dus bv een hartoperatie

2.3.1.2. economische optiek

2.3.1.2.1. wat kost een operatie?

2.3.1.3. ethische optiek

2.3.1.3.1. mag/moet je leeftijd laten meewegen in een operatie?

2.3.1.3.2. heeft het nut gehandicapte mensen te opereren?

2.4. 2.1 moraal als onderdeel van levensbeschouwing

2.4.1. achter ons menselijk handelen staan moraalsystemen, die elk zijn gesitueerd in ene levensbeschouwelijke traditie

2.4.2. levensbeschouwelijke systemen kunnen niet zomaar vervangen worden

2.5. 2.2 botsende moraalsystemen

2.5.1. grondwet kan botsen met moraalsystemen uit andere culturen

2.5.2. moraal kan botsen met andere waarden of normen

2.6. 2.3 religieus sanctioneren van een moraal...

2.6.1. .. systeem dat in loop vd geschiedenis is gegroeid, wordt gezegd dat het door god zelf is gewild.

2.7. 3 ethische theorieën

2.7.1. 4.1 utilisme

2.7.1.1. een handeling is juist als ze bijdraagt aan het vergroten van het geluk van de grootste groep mensen

2.7.1.1.1. een ongelukkige minderheid blijft achter

2.7.1.2. men let niet op de bedoeling van de handeling maar op de gevolgen.

2.7.1.3. 2 belangrijke vragen

2.7.1.3.1. 1. Omdat het utilisme spreekt over het totaal van het geluk, betekent dit dan ook dat een minderheid mogelijk ongelukkiger wordt?

2.7.1.3.2. 2, Mag je een slecht middel gebruiken om een goed doel te realiseren?

2.7.2. 4.2 plichtsethiek

2.7.2.1. mensen ervaren een innerlijke pijn

2.7.2.1.1. vb: om iemand in nood te helpen

2.7.2.2. het gaat erom wat je zelf vind dat gedaan moet worden

2.7.2.2.1. het eigen handelen dient daarbij tegelijkertijd als algemene wet (moet als algemene wet kunnen gelden)

2.7.2.3. het gaat om je goede wil tonen en doen wat je plicht is.

2.7.2.3.1. Hoe weet je waarin je plicht bestaat?

2.7.2.4. autonoom! (zelfbepalend)

2.7.2.5. universeel:

2.7.2.5.1. je laten leiden door waarden die iedereen ten goede komen

2.7.3. 4.3 deugdethiek

2.7.3.1. spontaan vanuit een deugdzaam karakter handelend

2.7.3.2. eerlijkheid, dapperheid, rechtvaardigheid etc. :

2.7.3.2.1. deugden om voor/ uit te leven

2.7.3.3. vorming van een deugdzaam karakter: ->

2.7.3.3.1. rolmodellen

2.7.3.3.2. genen

2.7.3.3.3. opvoeding

2.7.3.4. helpt dauwlijk met het kiezen bij een moreel dilemma