Welke sociaal – emotionele ontwikkeling laat een jeugdige met Downsyndroom zien en hoe kunnen we ...
1. Adviezen voor begeleiding
1.1. Aanmoedigen en bevestigen (Troch, 2014)
1.1.1. Respect voor ontwikkelingsleeftijd op sociaal-emotioneel gebied
1.1.2. Vormen van persoonlijkheid
1.1.3. Creëren veiligheidsgevoel
1.1.4. Gewaardeerd en gerespecteerd voelen
1.2. Grenzen stellen (Gouwe-Dingemanse, sd)
1.3. Onderzoek achterliggende oorzaak ongewenst gedrag
1.3.1. Lichamelijk gebied (Kinderen, sd)
1.3.2. Gedrag van de begeleider als oorzaak (Troch, 2014)
1.4. Capaciteit effectief communiceren vergroten
1.4.1. Goed verstaanbaar (Verschuur, 2001).
1.4.2. Hulpmiddelen: verwijzers, gebarentaal, pictogrammen (VOF, sd)
1.4.3. Verslapte spierspanning in het gezicht
2. Wat ouders nodig hebben in de omgang met de jeugdige en zijn sociaal - emotionele ontwikkeling.
2.1. Inzicht in de ontwikkeling van de gehechtheid (Schakel & Wijnen, 2012)( Verhulst, 2017)
2.2. Good enough mother (Verhulst, 2017)
2.3. Psychologische ondersteuning (Downsyndroom H. o., 2016)
2.4. Kennis van methoden
2.4.1. Early Intervention (Kinderen, sd)
2.4.2. More intelligent en sensitive child (Bongaerts, Foulon, Janssens, Lenaerts, & Nysten)
2.5. Tijd voor jezelf (Okma, Naafs, Vergeer, & Ber, 2014)
2.6. Advies over gezondheid en ontwikkelbaarheid.
2.6.1. Veelvoorkomende aandoeningen (Weijerman, 2013)
2.6.2. Adequate informatie (R., et al., December)
2.6.3. Doorverwijzen naar specialisten (R., et al., December)
2.6.4. Verhoogde pijngrens of een verschil in communicatievaardigheden (Weijerman, 2013)
2.6.5. Voor directe medische zorg, naar huisarts (Coppus & Wagemans, 2014)
3. Sociaal - emotionele ontwikkeling versus welzijn
3.1. Mate van cognitieve ontwikkeling
3.1.1. Taal- en spraakontwikkeling: in contact met leeftijdsgenoten
3.1.2. Zelfstandigheid: zelfvertrouwen en eigenwaarde
3.2. Manier en mate van ondersteuning
4. Meten van sociaal - emotionele ontwikkeling
4.1. SEO: Anton Doŝen - 13 domeinen (Claes & Anne, 2002)
4.1.1. Voldoende kennis van sociaal - emotionele ontwikkeling
4.1.2. Goed bekend met jeugdige met Downsyndroom
4.2. Inzicht in ontwikkeling
4.3. Op maat stimuleren
4.4. SDQ: Goodman - 5 (Theunissen, Mieloo, Grieken, & Wolff, 2016). .
4.4.1. 1. De aanwezigheid van psychosociale problemen
4.4.2. 2. Sterke kanten van het kind
5. Gedrag jeugdige
5.1. Emotioneel
5.1.1. Veilige hechting (Schakel & Wijnen, 2012)
5.1.2. Verschillende emoties (Schieving, 2017)
5.1.3. Knarsetanden en 'knorren (www.innovatiekringdementie.nl)'.
5.2. Sociaal (Schakel & Wijnen, 2012)
5.2.1. Initiatief nemen
5.2.2. Uiten en ontvangen van affectie (Dieleman, Pauw, Soenens, & Prinzie, 2015).
5.2.3. Imiteren
5.3. Cognitief
5.3.1. Woordenschat
5.3.2. Adaptief gedrag
5.4. Gedragsproblemen (Dieleman, Pauw, Soenens, & Prinzie, 2015).
5.4.1. Sociale problemen
5.4.2. Aandachtsproblemen
5.4.3. Denkproblemen