Get Started. It's Free
or sign up with your email address
BACTERIËN by Mind Map: BACTERIËN

1. factoren die de ontwikkeling en de groei van de bacteriën kunnen beïnvloeden.

1.1. TEMPERATUUR

1.1.1. Elke bacterië heeft een optimum temperatuur dat is een temperatuur waar bacteriën zich op het krtst delen en het snelst groeien.

1.2. VOCHT EN OSMOTISCHE WAARDE

1.2.1. Bacteriën hebben een hog aw-waarde (>0,95) nodig en hebben en zo klein mogelijke osmotishe waarde nodig.

1.3. ZUURTEGRAAD

1.3.1. Algemeen groeien micro-organismen in een pH van 7 maar dat hangt ervan af want elke bacterië heeft een bepaald pH-gebied waar deze beter kan groeien.

1.4. AANNWEZIGHEID VAN ZUURSTOF

1.4.1. Er zijn 2 groepen bacteriën:

1.4.1.1. AËROBE

1.4.1.1.1. Zij hebben zuurstof nodig om te leven. Vb: enkele ziekteverwerkennde bacteriën.

1.4.1.2. ANAËROBE

1.4.1.2.1. Zij kunnen enkel leven zonder vrije zuurstof. vb: tetanusbacteriën

1.5. EXTERNE FACTOREN

1.5.1. Bacteriën groeien enkel als er goede leefomstandigheden zijn. Vb: conserveermiddelen ,bacteriedodende geneesmiddelen ,afweerstoffen van ons lichaam,desinfecteermiddelen ...Dit zijn allemaal giftige stoffen die een bacteriën gaan doden.

2. Technieken die de groei en ontwikkeling van micro-organismen stoppen.

2.1. INZOUTEN

2.1.1. Door een voedings midddel te inzouten gaat het zout het water absorbeeren ook uit bacteriën dus waardoor ze gaan sterven.

2.2. DROGEN VAN VRUCHTEN

2.2.1. Door vruchten te drogen gaan de bacteriën ook uitdrogen en sterven ze hier na...

2.3. VERLAGEN VAN DE PH

2.3.1. In sommige levensmiddelenindustrie verlaagt men de pH-waardes om de groei van de bacteriën te stoppen\doden.

2.4. GASBEWARINGEN BIJ FRUIT

2.4.1. Fruit ademd, door gasbewaringen kunnen ze dus langer rijp blijven en dat is dus ook minder bacteriën.

2.5. VACUÜMVERPAKKING

2.5.1. Bij vacuümverpakkingen heeft Zorgt men er voor dat het voedingsmiddel niet in contact komt met zuurstof waardoor alle aërobe bacteriën zich niet kunnen ontwikkelen.

2.6. ONTSMETTINGSMIDDELEN

2.6.1. Het zijn giftige stoffen voor micro-organismen.

2.7. CONSERVEERINGSMIDDELEN

2.7.1. Het zijn giftige stoffen voor micro-organismen.

2.8. ANTIBIOTICA

2.8.1. Antibiotica is een bacterie dodend geneesmiddel

2.9. DE WERKING VAN DESSINFECTEERMIDDELEN

2.9.1. Het zijn giftige stoffen voor micro-organismen.

2.10. VERHITTEN: PASSTEURISEREN, STERILISEREN

2.10.1. verhitten beneden 100°C is pasteuriseren Dit doet men om schadelijke bacteriën te doden.

2.10.2. Wanneer m'en iets verhit boven de 120°C noemt m'en dat steriliseeren. (bij dit proces gaan de sporen en de bacteriën helemaal dood.)

2.10.3. Nog een techniek om bacteriën te doden is door ze te kunnen verwarmen net boven de maximumtemperatuur.

2.11. KOELEN EN DIEPVRIEZEN

2.11.1. Door in koele ruimte te werken kan men de groei van bacteriën voorkomen(Bij lage temp. vermeerderen ze zich veel trager)

2.11.1.1. Vanaf 18°C is het diepvriezen dan rem/dood je de bacteriën beter (In het geval dat de bacteriën dood zijn kan het zijn dat deze sporen heeft gevormd.).