Get Started. It's Free
or sign up with your email address
hooftstuk 4 by Mind Map: hooftstuk 4

1. 4.3 tekentaal

1.1. aan het tekenen kan je zien of de ontwikkeling goed is

1.1.1. je hebt 4 verschillende teken vaces

1.1.1.1. kabelfase 0- 3 jaar

1.1.1.1.1. in het beging kunnen ze nog niet iets spesivieks makken ze krassen maar wat maar dat is wel goed voor hun ontwikkeling ze krijgen oog hand reactie dus goed voor de ontwikkeling

1.1.1.1.2. na een tijdje kunnen ze wat vormen maken bijvoorbeeld een rondje driehoek dan weet je dat ze cognitief een stap hebben gemaakt ze zijn er dan bewuster me bezig

1.1.1.2. herkenbaarheidsfase 3 - 5 jaar

1.1.1.2.1. ze gaan nu achteraf zeggen wat het is

1.1.1.2.2. na dat ze het een betje kunnen beginnen ze al snel poppetjes te tekenen dat heet koppoters maar niet alle poppetjes hebben bennen of een romp ze tekenen vaak wat hun belangrijk vinden

1.1.1.2.3. als het kind nu ook de popetjes helemaal goed tekent is het bijna uit de hetkeningsfase

1.1.1.2.4. na dat ze het een betje kunnen beginnen ze al snel poppetjes te tekenen dat heet koppoters

1.1.1.2.5. ze gaan nu achteraf zeggen wat het is

1.1.1.3. schematiseringsfase 5 - 7 jaar

1.1.1.3.1. als een kind steeds vaker de armen en benen op de goede plek doed en het hooft van het lichaam afmaakt dan is het schematiseringfase beland

1.1.1.3.2. het maakt ook alles het zelfde elke bloem ziet er het zelfde uit

1.1.1.3.3. ze maken meer detais dus wimper maar ook korte of lange broek

1.1.1.3.4. ze leren nu ook de pen greep goed te doen

1.1.1.3.5. ze gaan popetjes maken met man en vrouw dus een vrouw heeft lang haar en is ronder

1.1.1.3.6. ze gaan dingen echt realistisch maken maar met de fantasie er ook nog door heen dus het is een goed huis maar hij staat wel scheef

1.1.1.3.7. ook zie je aan de onderkant een streep groen dat is gras en aan de bovenkaand een streep blauw de lucht

1.1.1.4. realistischefase 7 - 12 jaar

1.1.1.4.1. ze makken zo veel mogelijk realistisch maar ze makken ook runtgun dus je kan nog wel zien wat er in de schuur stat

1.1.1.4.2. kinderen worden ook tekenmoe dus ze hebben nog niet genoeg teken waardigheden om het zo mooi te maken als dat ze willen

1.1.1.4.3. coulisse-effect is meer diepte dus ze laten dingen overlappen enzo ze gaan ook perspectief tekenen dus vooraan zijn ze groter dan achteraan

1.1.1.4.4. ook worden dingen met een liniaal gedaan om het zo pressies mogelijk na te doen en worden dieren anders gemaakt niet elke koe heeft de zelfde vekken zo is een tekening niet meer zo makkelijk maar ben je soms wel uren bezig

1.1.2. 13 jaar en ouder

1.1.2.1. ze kunnen nou alles apstract en complex bedanken

1.1.2.1.1. jongens tekening is vaak met agressief met lawaai monsters

1.1.2.1.2. meisjestekening is vaak tekeningen die je in en rond het huis ziet dus het kammen van een paart enzo

2. 4.4 stappen in muziek

2.1. muziek is associatief dat betekent dat het je blij kan makken maar ook rustig enzo

2.2. muziek geeft je herhaling van ritme en contrast van opbouw en afwisseling en variatie steeds een anderen tekst

2.3. door muziek krijg je verschillende ontwikkelingen namelijk sociaal want je kan samen zingen motorice wand je kan lekker dansen culturele wand andere landen hebben andere liedjes en emotionele wand je kan plezier hebben en cognitieve de taal leren

2.4. kinderen ontwikkelen zich per leeftijd anders

2.4.1. 0-6 jaar

2.4.1.1. als je muziek hoord gaan ze bewegen ook de baby's zo leren ze te bewegen op muziek en memories dus te ontwikkelen

2.4.2. 6-9 jaar

2.4.2.1. op deze leeftijd kunnen ze zelf al zegen of ze het een leuk muziekje vinden en of ze daar iets mee gaan doen

2.4.3. 9-12 jaar

2.4.3.1. kinderen zoeken elkaar op als ze van de zelfde muziek houden en ze kunnen zelf nu ook mee zingen of zelfs spellen met een instrument

2.4.4. 12 jaar en ouder

2.4.4.1. geef ze de middelen of te ondekken en hou ze daarin niet tegen

3. 4.5 drama

3.1. de doelstelling van drama is

3.1.1. het inzicht geven van een rol of verhaal

3.1.2. het gebruiken van decor en kleren

3.1.3. de overdracht naar publiek

3.1.4. het leren gebruik te maakne van verschillende spelvormen

3.1.5. kennis maken met hoe een voorstelling tot stand komt

3.2. pedaogise doelen zijn

3.2.1. leren van inlevingsvermogen

3.2.2. stimuleeren van creatief en fantacie

3.2.3. vergroten van zelfstandigheid

3.2.4. ontwikkeling van communicatie

3.2.5. samenwerken

3.2.6. leren van verbale en non verballe uitdrukkingen

4. 4.1 op zoek naar creativiteit

4.1. uniek kenmerk van de mens is creatief zijn

4.2. met creativiteit kan je probeelmen oplossen

4.3. creatieve vakken zijn teken drama muziek maar ook het oplossen van een reken som kan creatief zijn

4.4. uiten is het omzetten van gevoel of gedachtens in een kustwerk of gedicht

4.5. jonge kinderen hebben veel creativiteit wand ze weten nog niet wat goed is en hoe iets moed dus laat ze ook gewoon ontdekken

4.6. creatieve mensen hebben vaak de volgende eigenschappen

4.6.1. zelfverzekerdheid

4.6.2. nieuwsgierigheid

4.6.3. onafhankelijkheid

4.6.4. openheid

4.6.5. flexibiliteit

4.6.6. speelsheid

4.6.7. gedrevenheid

4.7. je kan creativiteit stimuleren door

4.7.1. nieuwsgierigheid

4.7.2. vindingrijk

4.7.3. vasthoudenheid

4.7.4. samenwerken

4.7.5. discipline

4.8. simuleer van de creatief kan je doen door een prikkelende omgeving te bieden en daar dan de ruimte in te laten om te experimenteren. het is ook goed om eisen te stellen en evluweer later ook weer

4.8.1. een paar vragen daar voor zijn wat wil je gaan doen. gaat dat lukken of heb je wat anders nodig. heb je een iede gaat dat ook werken dan

5. 4.2 beeldende vorming

5.1. beeldende vorming is het proces van het makken van een beeldend werk eigen ervaringen en thema's

5.2. je hebt 3 belangrijke dingen voor beeldend werken

5.2.1. 1 eigen betekenis mee geven dus het uitdrukken van je eigen dingen

5.2.2. 2 beeldaspecten toepassen denk aan ruimte kleur vorm textuur structuur compositie

5.2.3. 3 materialen en technieken die je kan gebruiken dus tekenen schilderen enzo

5.3. 0-1 jaar

5.3.1. je kan op deze leeftijd blokken stappelen en vingerverfen

5.3.1.1. als onderstunging kan je spullen op een vaste plek leggen dat ze het weerk kunnen vinden en niet te veel tegelijk verschilende struktuuren aanbieden en spellen met licht

5.4. 1-4 jaar

5.4.1. in het beging gaan de dingen vaak perrongelijk maar bij 2.5 jaar maken ze ook echt plantjes ze gaan dan symbolies denken dus een paar blokken is een huis

5.4.1.1. als ondersteuning laat ze veel vrij denken en een uitdagende omgeving bieden

5.5. 4-6 jaar

5.5.1. kleuters hebben aal een voorstellingsvermogen dus ze zien een een paar krassen een al een heel plaatje

5.5.1.1. om te ondersteunen werk vanuit een uitgaanspunt en er ook over te praten en ze latten bedenken en voelen. ga ook experimenteren wat ze leuk vinden met welk materiaal en vies worden ga meet water spelen of vingerverf

5.6. 6-9 jaar

5.6.1. geef ze veel voorbeelden van technieken zodat ze kennis op gaan dien

5.6.1.1. eisen stellen en vragen wat ze van plan zijn en help ze met het bedenken van iedereen en help met het uitvoernem

5.7. 9-12 jaar

5.7.1. ze willen nou veel zelf doen ze hebben een mening maar willen ook inspiratie dat kan bijvoorbeeld van internet

5.7.1.1. ze het zelf te laaten organiseren en hun voorkeur daar zelf in kunnen uiten

5.8. 12-14 jaar

5.8.1. ze kunnen apstrakte dingen maken en complexere opdrachten doen

5.8.1.1. activiteiten laten aansluiten aan hun behoeftes en technieken waarmee ze zelf aan de slag kunnen

5.9. 15 jaar en ouder

5.9.1. ze kunnen alles zelf ze weeten wat ze zelf mooi en leuk vinden en wat handing is

5.9.1.1. als hulp kan je samen gaan terug kijken en leten op hun behoeftes. ook kan je een deskundige latten langs komen

6. 4.6 dans

6.1. met dansen is het belangrijk dat je iedereen in de waarde laat wat jij raar vind is niet zo voor een ander

6.2. ook moet je rekening houden met de leeftijd dus een jong kind kan je liedjes gaan leusteren over een seizoen maar bij wat oudere kinderen kan je al een thema kiezen bijvoorbeeld het water kringloop

6.3. je hebt 4 dingen nodig bij dansen tijd kracht ruimte en bewegingkwalitijd