1. 5. HOMO ERECTUS
1.1. PERIODE
1.1.1. duizenden jaren later dan homo ergaster
1.2. WOONPLAATS
1.2.1. gebied vol met bamboe
1.3. WERKTUIGEN
1.3.1. geen stenen bijl
1.3.2. misschien betere werktuigen
2. Begon in Afrika (ong. 8 miljoen jaar geleden)
3. 1. AUSTRALOPITHECUS AFRICANUS
3.1. LICHAMELIJKE KENMERKEN
3.1.1. lopen rechtop
3.1.1.1. VOORDELEN
3.1.1.1.1. Kijken over het hoge savannegras
3.1.1.1.2. Sparen veel energie
3.1.1.1.3. Betere kans
3.2. PERIODE
3.2.1. 3.5 miljoen jaar geleden
4. 2. PARANTHROPUS BOISEI
4.1. LICHAMELIJKE KENMERKEN
4.1.1. krachtige kaken
4.1.2. grote wangspieren
4.1.3. tanden 4X groter dan de mens
4.2. PERIODE
4.2.1. 2 miljoen jaar geleden
4.3. WOONPLAATS
4.3.1. Savanne
4.4. VOEDSEL
4.4.1. eten ruigste vegetatie
4.4.1.1. wortels van riet
4.4.2. voldoende eten in droge seizoen
4.4.3. geen vlees
4.5. Meer tijd voor verschillende activiteiten
5. 3. HOMO HABILIS
5.1. LICHAMELIJKE KENMERKEN
5.1.1. zeer getalenteerde onderzoekers
5.1.1.1. voor voedsel
5.1.2. grote hersenen
5.1.3. heel vindingrijk
5.2. PERIODE
5.2.1. 2 miljoen jaar geleden
5.3. VOEDSEL
5.3.1. opportunistisch aaseten
5.3.2. vleeseters
5.3.2.1. karkas van dieren
5.3.2.1.1. proteïnen
5.3.2.1.2. dierlijk vet
5.3.3. strijd met homo rudolfensis
5.4. WOONPLAATS
5.4.1. strijd met homo rudolfensis
5.4.2. Savanne
5.5. WERKTUIGEN
5.5.1. stenen gereedschap
5.5.1.1. VOORDEEL
5.5.1.1.1. groot bereik voedsel
6. 6. HOMO RUDOLFENSIS
6.1. PERIODE
6.1.1. ong. 2 miljoen jaar geleden
6.2. VOEDSEL
6.2.1. vlees
6.3. WOONPLAATS
6.3.1. Savanne
6.3.2. strijd met homo habilis
7. 4. HOMO ERGASTER
7.1. LICHAMELIJKE KENMERKEN
7.1.1. grotere hersenen
7.1.2. mogelijk communiceren
7.1.2.1. door middel van primitieve taal
7.1.3. cognitieve vooruitgang
7.1.3.1. voetafdrukken onderscheiden
7.1.3.1.1. VOORDEEL
7.1.4. kunnen zweten
7.1.5. kunnen dingen plannen
7.1.6. heeft voorstellingsvermogen
7.2. PERIODE
7.2.1. ong. 1.5 jaar geleden
7.3. WOONPLAATS
7.3.1. komt voor in de warmste omstandigheden in Afrika
7.3.2. geen vaste woonplaats
7.4. WERKTUIGEN
7.4.1. stenen gereedschappen
7.4.1.1. bijl
7.5. UITVINDINGEN
7.5.1. geavanceerd afkoelsysteem
7.6. BELANGRIJKE ZAKEN
7.6.1. verlaten voorouderlijke gronden
7.6.1.1. rest van de wereld bevolken
7.6.1.1.1. tot in Zuid-Azië
7.7. evolueert tot een nieuwe soort
8. 8. CRO-MAGNON
8.1. LICHAMELIJKE KENMERKEN
8.1.1. taal is belangrijk
8.1.1.1. rijk
8.1.1.2. complex
8.2. PERIODE
8.2.1. 35000 JAAR GELEDEN
8.3. WERKTUIGEN
8.3.1. harpoenen
8.3.1.1. vangen van vis
8.3.2. naalden van bot
8.3.2.1. maken van kleren
8.4. BELANGRIJKE ZAKEN
8.4.1. legde basis voor ontstaan van cultuur
8.4.1.1. vormden grotere sociale groepen
8.4.1.1.1. ruilen
8.4.1.2. vormden allianties in tijden van nood
8.4.2. veroverde beste plekken Europa
8.4.3. monopoliseren grondstoffen
8.4.4. overgang van neandertaal naar cro-magnon soms dramatisch
8.4.4.1. neandertaal-vestigingen overvallen om er in te wonen
8.4.5. geen eigenschappen om te overleven in koud klimaat
8.4.5.1. lukte wel aan de hand van hun gereedschappen/werktuigen
9. 9. HOMO SAPIENS
9.1. enkel deze soort bleef over
9.2. de mens
9.3. zouden de rest van de aarde veroveren
9.4. overgang van neanderthaler en chimpansee
9.4.1. voor 96% overeenkomsten
9.5. veel overeenkomsten met apen
9.6. 1 duidelijk verschil
9.6.1. apen: 48 chromosomen
9.6.2. mensen: 46 chromosomen
9.7. gemeenschappelijke voorouder met de apen
9.7.1. 48 of 46 chromosomen?
9.8. evolutietheorie maakt voorspelling
9.8.1. gemeenschappelijke voorouder = 48 chromosomen
9.9. mensen met chromosoom meer
9.9.1. zware stoornis
9.9.1.1. te zien bij het downsyndroom
9.10. fusie
9.10.1. doorheen evolutie een fusie tussen 2 chromosomen
9.10.1.1. hoe te vinden in het lichaam
9.10.1.1.1. 1 paar chromosomen bestaande uit 3 gebieden met telomeren
9.10.2. gigantische implicaties
9.10.2.1. voorspelde gebied niet vinden
9.10.2.1.1. NADEEL
9.10.3. fusie werd gevonden
9.10.3.1. op chromosoompaar 2
9.10.3.1.1. bevat telomeren die er niet horen
9.10.3.1.2. ook 1 extra centromeer
10. 7. HOMO HEILDELBERGENSIS
10.1. LICHAMELIJKE KENMERKEN
10.1.1. hersenen bijna even groot als de mens
10.1.2. gehoorsysteem bijna gelijk aan dat van de mens
10.1.2.1. goed onderscheiden van de geluiden
10.1.2.2. voeren van primitieve taal
10.2. PERIODE
10.2.1. 500 000 jaar geleden
10.3. BELANGRIJK
10.3.1. veel overeenkomsten met de moderne mens
10.3.2. essentiële eigenschap dat ons van deze soort onderscheid
10.3.2.1. geen bewijs van het begraven van doden
10.3.2.1.1. geen rituelen
10.3.2.1.2. geen voorstellingsvermogen
11. VERANDERINGEN NATUUR
11.1. oude habitats
11.1.1. nieuwe habitats