Economische ontwikkeling

De economische ontwikkeling in de tijd

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Economische ontwikkeling by Mind Map: Economische ontwikkeling

1. Oorzaken o.a. technische ontwikkelingen, veranderingen in het goederenpakket, gewijzigde concurrentieverhoudingen, veranderingen in de schaarste van de prod. factoren; ondernemersklimaat en concentratietendensen

2. Structurele veranderingen

2.1. Hebben invloed op de economische groei, werkgelegenheid en prijzen

2.1.1. Werkgelegenheid 2 effecten: 1)prod cap wordt groter of kleiner: er ontstaat structurele werkloosheid 2) aard van de werkgelegenheid verandert

2.1.2. Wanneer de lonen sneller stijgen dan de prijzen dan nemen de prod kosten toe en neemt de winst af voor de producenten. Minder investeringen --> werkloosheid

2.2. De overheid past haar structuurbeleid toe als er werkloosheid ontstaat

2.2.1. Industriepolitiek

2.2.2. Regionaal beleid

2.2.3. Mileubeleid

3. Samenhang tussen conjunctuur en structuur ( zie model CPB op pagina 14)

3.1. Aanbod (structuur): prijzen, lonen, rente productiecapaciteit, investeringen, werkgelegenheid, werkloosheid & productie

3.2. Vraag (conjunctuur): Export, import, consumptie, overheidsbestedingen, belastingen en effectieve vraag

3.3. Hoe geeft het CPB advies? 1) kijkt naar de wereldhandel en de prijzen 2) de overheid geeft begrotingsbeleid en monetair beleid weer 3) CPB maakt berekeningen op basis van modellen 4) de overheid neemt een beslissing

4. Economische groei

4.1. De productiecapaciteit moet groeien en is afhankelijk van de productiefactoren: Kapitaal, Arbeid, Natuur & Ondernemerschap

4.1.1. Kapitaal: arbeidsproductiviteit, kapitaalintensiteit, kapitaalproductiviteit, innovaties (basis, proces en productinnovaties)

4.1.2. Arbeid: Oorzaken toename beroepsbevolking & participatiegraad

4.1.3. Natuur: voldoende beschikbaarheid van de hulpbronnen is van groot belang.

4.1.4. Ondernemerschap: Efficiency is van belang hier

4.2. Effecten economische groei

4.2.1. Voordelen: Nationaal inkomen neemt toe; werkgelegenheid neemt toe; ondernemers maken meer winst; import neemt toe; export neemt ook toe

4.2.2. Nadelen: beslag op de schaarste ruimte neemt toe; toename milieuvervuiling

4.3. Economische stagnatie (gevolgen) o.a.: werkgelegenheid loopt achteruit, overheidsuitgaven nemen toe, financieringstekort, rente stijgt (zie blz 18)

5. Nationaal inkomen

5.1. Nominaal Nationaal Inkomen (in guldens)

5.2. Reëel Nationaal Inkomen (gecorrigeerd voor prijsstijgingen)

5.2.1. Wanneer het reëel nationaal inkomen stijgt dan spreken we van economische groei

5.2.1.1. Productiecapaciteit neemt toe

5.3. Wordt door 2 factoren bepaald:

5.3.1. Structuur

5.3.2. Conjunctuur

5.3.2.1. Als er veel vraag is dan gaan de bedrijven investeren en neemt de prod cap toe. Als de winsten dalen dan de werkloosheid stijgen en de vraag dalen.

6. Conjuncturele veranderingen

6.1. Conjunctuurbeweging

6.2. 4 fasen van de conjunctuurbeweging: Depressie, expansie, hoogconjunctuur en recessie

6.2.1. Wanneer een economie alle fasen doorlopen heeft, praten we over een conjunctuurcyclus

6.2.2. Overbesteding (hoogconjunctuur) : de Effectieve vraag is groter dan de prod cap

6.2.3. Onderbesteding (laagconjunctuur); de effectieve vraag is kleiner dan de prod cap

6.3. Verandering effectieve vraag

6.3.1. Consumenten verwachten slechte tijden en leggen geld opzij, effectieve vraag daalt

6.3.2. Investeringen : zijn afhankelijk van de winstverwachtingen van de ondernemers

6.3.3. De overheid gaat gedurende slechte tijden meer uitgeven om de economie te stimuleren en andersom

6.3.4. Indien het nationaal inkomen daalt zullen de importen afnemen en voor een ander land zullen ook de exporten afnemen

6.4. Rol van de overheid (conjunctuurbeleid) door bestedingen (O) en belastingen (B) de conjunctuur bijsturen

6.4.1. Overbesteding: belastingen(B) verhogen en bestedingen (O) verlagen

6.4.2. Onderbesteding: belastingen (B) verlagen en bestedingen (O) verhogen