1. sociaal-maatschappelijke effecten
1.1. leer mogelijkheden verminderen
1.1.1. online onderwijs
1.1.1.1. hogere kosten door elektrisch apparatuur
1.1.1.2. Minder sociaal
1.1.1.2.1. minder entertainment gerelateerde beroep keuze
1.1.1.3. achterlopen op schema
1.1.2. bibliotheken sluiten
1.1.2.1. meer laag opgeleiden
1.1.2.1.1. beroep in de entertainment vaak enige keuze
1.2. slecht imago entertainment door snel sluiten
1.2.1. risico met werken
1.2.2. aanbod arbeid daalt
1.3. meer besmettingen door de entertainment en culturele industrie
1.3.1. andere kijk op entertainment en culturele industrie
1.3.2. sluitingen
1.4. mensen zijn minder sociaal
1.4.1. meer irritatie
1.4.2. meer agressie
1.4.2.1. meer misdaden
1.4.3. meer mensen raken depressief
1.5. misloop erfgoed
1.6. minder entertainment
1.6.1. meer mensen raken depressief
1.6.2. meer agressie
1.6.2.1. meer misdaden
1.6.3. mensen raken verveeld
1.6.3.1. mensen doen illegale dingen
1.6.3.2. mensen vinden nieuwe hobby's
1.6.3.2.1. minder winst
1.7. social media
1.7.1. populariteit behouden
1.7.2. bedrijven gaan ''moderniseren''
2. effecten op het bedrijfsleven
2.1. risico met werken
2.1.1. thuis werken
2.1.1.1. elektrisch apparatuur
2.1.1.1.1. kosten
2.1.1.1.2. afhankelijk
2.1.1.2. niet op schema lopen
2.1.1.3. meer afleiding
2.2. nieuwe cao onderhandelingen
2.2.1. meer/ minder vakantie dagen
2.2.2. eventuele bonus voor werknemers
2.2.3. mensen die werken met cao's verdienen meer geld
2.3. meer mensen willen verlof
2.3.1. vraag naar arbeid stijgt
3. economische effecten
3.1. sluitingen van entertainment en culturele gelegenheden
3.1.1. werking van vraag en aanbod verandert
3.1.1.1. transportatie vermindert
3.1.1.1.1. minder toegang tot goederen en diensten
3.1.2. gedrag van consumenten verandert
3.1.2.1. minder vertrouwen
3.1.2.1.1. minder vraag
3.1.3. import en export verandert
3.1.3.1. meer tariefmuren
3.1.4. Geen omzet voor bedrijven
3.1.4.1. hoge schulden
3.1.4.1.1. terug betaling bank moeilijk
3.1.4.1.2. gedwongen sluitingen
3.1.5. internationale handel ligt helemaal stil
3.1.6. gedrag van producenten verandert
3.1.6.1. minder vertrouwen
3.1.6.1.1. minder aanbod
3.1.7. concurrentie ligt stil
3.1.7.1. andere entertainment en culturele gelegenheden zien hun kans
3.1.8. minder leer mogelijkheden
3.1.8.1. meer laag opgeleiden
3.1.8.1.1. zorgt voor meer aanbod van arbeid in de industrie
3.2. meer besmettingen
3.2.1. minder consumptie
3.2.2. lagere arbeidscapaciteit
3.2.3. minder inzet leveranciers
3.2.3.1. minder aanbod
3.2.3.1.1. hogere prijzen
4. maatregelen overheid na lockdown
4.1. stimuleert economie
4.1.1. probeert banken en bedrijven in toom te houden
4.1.2. de overheid geeft meer uit
4.1.2.1. meer leningen aan ondernemers
4.1.2.1.1. meer vraag naar geld
4.1.2.1.2. overheid krijgt op ten duur geld terug
4.1.2.2. meer subsidies
4.1.2.2.1. bedrijven kunnen hoofd boven water houden
4.2. Behoud vertrouwen consument
4.2.1. vertrouwen in toekomst groeit
4.2.1.1. beter toekomst voor cultuur en entertainment
4.3. zorgt voor wantrouwen
4.3.1. onzekerheid voor de toekomst groeit
4.3.1.1. meer kans op een recessie