Hoogteregeling en wasinstallatie

Hoogteregeling en wasinstallatie

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Hoogteregeling en wasinstallatie by Mind Map: Hoogteregeling en wasinstallatie

1. Stappenmotor

1.1. 24 stappen voor 360°

1.2. Bipolaire stappenmotorsturing

1.2.1. Stroom beide richtingen door statorspoelen

1.2.2. 4 draden die in verbinding staan met controle unit

1.3. Unipolaire stappenmotorsturing

1.3.1. stroom gaat in richting door de statorspoel

2. Handmatige LHR

2.1. pneumatische systemen

2.2. elektrische systemen

2.3. probleem: bestuurders onvoldoende geïnformeerd, vergeten het vaak bij zware belading.

3. Semi-statische LHR

3.1. Klant zelf geen handelingen uitvoeren

3.2. Corrigeert alleen hellingsveranderingen door belading

3.3. Corrigeert geen hellingsverandering door acceleratie/deceleratie

3.4. Actuatoren zelfde dan bij handmatige LHR

3.5. grote demping

3.6. Compenseert alle lange carroseriehellingen

4. Dynamische LHR

4.1. Wijzingen in helling tijdens rijden (versnellen/remmen)

4.2. Gebruik stappenmotoren

4.3. Xenon verlichting verplicht

5. Inductieve voertuig-niveausensor

5.1. stroomtrekkende spoelen die een magnetisch veld creêren

5.2. activeringshefboom -> veldverandering

5.3. ASIC

5.4. uigangssignaal temperatuur onafhankelijk

6. Stuurplaat LHR

6.1. defectliegegevens verwerkt in stuurapparaat

6.2. Modulaire opbouw

6.3. CAN bus interface

7. Werking wasinstallatie

7.1. De reinigingsvloeistof wordt met een hogedruk in de leidingen gepompt

7.2. De werfkamer zorgt voor kegelvormige druppels

7.3. De vloeistof onder druk duwt de sproeier naar buiten

7.4. De sproeier sproeit de reinigingsvloeistof op de koplampen

8. Voorwaarden wasinstallatie

8.1. Reinigingsdoeltreffendheid voor ≥ 75 %

8.2. Moet kunnen werken bij -35 °C tot 80° C wanneer antivries wordt gebruikt.

8.3. Voldoende water voor 25 of 50 reinigingscycli.

8.4. Verplicht sinds 1996 voor voertuigen uitgerust met Xenonverlichting. ECE reglement nr. R 98

9. Storingen wasinstallatie

9.1. pomp werkt niet

9.2. leidingen lekken

9.3. klep geblokkeerd of defect

9.4. De teleskopische arm is beschadigd of veer kapot

10. Onvoldoende reiniging

10.1. Sproeierpomp niet goed of verkeerd aangesloten

10.2. Systeem moet ontlucht worden

10.3. Leiding gebogen, geplet of lekt

10.4. Klep of sproeier is geblokkeerd

10.5. Componenten bevroren

10.6. Sproeiers niet goed afgesteld