Hoe kan ik communiceren voor de klas?

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Hoe kan ik communiceren voor de klas? by Mind Map: Hoe kan ik communiceren voor de klas?

1. Efficiënt communiceren

1.1. Tempo in de les

1.1.1. Leerlingen snel aanduiden

1.1.2. Niet wachten tot hand in de lucht

1.1.3. Lokaal op voorhand klaar zetten

1.2. Verbaal + schriftelijk

1.2.1. Bord als ondersteuning

1.3. Duidelijkheid

1.3.1. Nagaan of leerlingen het begrijpen

1.3.2. Expliciete instructies

1.3.2.1. Vb. "Nu draaien we ons blad om, daar zien we..."

1.3.2.2. Concrete aanwijzingen

1.3.3. Structuur

1.3.4. Herhalen

1.3.4.1. Vorige leerstof

1.3.4.2. Vragen doorspelen naar klas

1.3.5. Verwachtingen

1.3.5.1. Moeilijkheid aangeven

1.3.5.2. Voorbeelden maken met leerlingen

1.3.5.3. Interessante toets-/ examenvragen aanduiden

1.3.6. Voorbeelden

1.3.6.1. ~Leefwereld

1.3.6.2. Zeer veel

1.3.6.3. Concreet maken theorie

1.3.6.4. Aanschouwelijkheidsprincipe

1.3.6.5. Inoefenen van theorie

1.3.6.6. Leerlingen betrekken

1.4. Interactie

1.4.1. Oogcontact

1.4.2. Tegen leerlingen spreken

1.4.3. Rondlopen

1.4.4. Onderwijsleergesprek

1.4.4.1. Dynamisch

1.4.4.2. Zone van naaste ontwikkeling

1.5. Taalgebruik

1.5.1. Articuleren

1.5.2. Natuurlijke intonatie

1.5.3. Woordenschat aanpassen aan doelgroep

1.5.4. Aandacht voor nieuwe woorden

1.5.5. Non-verbale ondersteuning

2. Uitdagingen in communicatie

2.1. Tempo hoog houden

2.2. Stemgebruik

2.2.1. Spreekstem

2.2.2. Water drinken

2.2.3. Rustig blijven

2.3. Feedback

2.3.1. Direct

2.3.2. Positief bekrachtigen

2.3.3. Continu aandachtspunt

2.4. Veilig klasklimaat creëren

2.4.1. Fouten maken mag

2.4.2. 'Niemand is perfect'

2.4.3. Streng optreden tegen commentaar

2.5. Leerkracht als taalcoach

2.5.1. Taal aanpassen aan doelgroep

2.5.2. AN

2.5.3. Nieuwe woorden

2.6. Afstemmen

2.6.1. Non-verbaal

2.6.2. Verbaal

2.6.3. Visuele ondersteuning

2.7. Interessanten les

2.7.1. Enthousiasme in stem

2.7.2. Werkvormen

2.7.2.1. Onderwijsleergesprek

2.7.2.2. Afwisseling

2.7.3. Input (ervaringen) leerlingen

2.7.4. Leefwereld

2.7.4.1. Voorbeelden

2.8. Begrijpelijkheid/ duidelijkheid

2.8.1. Duidelijke instructies

2.8.1.1. Structuur

2.8.1.2. Doelgroep

2.8.2. Gerichte vragen

2.8.3. Verwachtingen

2.8.3.1. Oefeningen maken

2.8.3.2. Belang leerstof

2.8.4. Aanschouwelijkheid

2.8.5. Consequent zijn

3. DO's

3.1. Structuur

3.2. Tempo

3.3. Aanschouwelijkheid

3.3.1. Leefwereld leerlingen

3.3.2. Andere culturen

3.4. Klasopstelling

3.4.1. Banken uit elkaar

3.4.2. Afspraken met andere leerkrachten

3.4.3. Niemand alleen als men per 2 zit

3.4.4. Consequent zijn

3.5. Afwisseling in werkvormen

3.5.1. => afwisseling manier van communiceren

3.5.2. Klassikaal en individueel

3.5.3. Leuk intermezzo

3.6. Taalgebruik

3.6.1. Aanpassen aan doelgroep

3.6.2. Natuurlijk spreken

3.7. Communiceren = afstemmen

3.7.1. Verbaal

3.7.2. Non-verbaal

3.7.3. Visuele ondersteuning

3.8. Zeer gerichte vragen

3.8.1. concreet

3.8.2. gericht op antwoord

4. DONT's

4.1. Stem forceren

4.1.1. Kopstem vermijden

4.1.2. Kwaad worden

4.2. Geen visuele ondersteuning

4.2.1. Werkboek

4.2.2. Powerpoint

4.2.3. Bord

4.2.4. Voorbeelden

4.3. Spreektaal (dialect)

4.4. Afstand tussen klas en lerkracht

4.4.1. Niet rondlopen

4.4.2. Niet luisteren naar noden leerlingen

4.4.3. Niet aanpassen aan feedback

4.5. Belang van comunicatie ontkennen

5. Ontbrekingen

5.1. Niet geobserveerd

5.1.1. Moeilijke leerlingen

5.1.2. Onderwijsleergesprek als didactische werkvorm

5.1.3. Differentiatie

5.2. Instructietaal

5.3. Interesse opwekkende les

5.4. Oefeningen aansluiten bij leefwereld

6. Tips & adviezen

6.1. Interculturele communicatie

6.1.1. Luidruchtigere culturen uitten zich ook zo in klas

6.1.1.1. Geen groepswerken

6.1.1.2. Beperkte brijheid

6.1.2. Leefwereld

6.1.2.1. Namen uit andere culturen

6.1.2.2. Voorbeelden uit andere cultuur

6.1.3. Bewust zijn van jongerentaal

6.2. Duidelijkheid

6.2.1. Instructietaal

6.2.2. Rechtuit

6.2.3. Beperkt aantal opdrachten na elkaar

6.2.4. Uitleggen waarom leerstof belangrijk is

6.2.5. Herhalen

6.2.5.1. Leerlingen zelf laten herhalen

6.2.6. Gesprek structureren

6.2.6.1. Ten eerste, ten tweede, ...

6.2.6.2. Kernwoorden aan bord

6.2.7. Verbaal en schriftelijk communiceren

6.2.7.1. Bord al ondersteuning

6.2.7.2. Smartschool

6.2.8. Articuleren

6.2.9. Expliciet nagaan

6.2.9.1. "Begrijpen jullie het?"

6.2.9.2. "Ok?"

6.3. Consequent zijn

6.3.1. Regels respecteren

6.3.2. Juiste termen aanleren

6.3.3. Streng zijn van in het begin

6.4. Positief bekrachtigen

6.4.1. Pluimpjes geven

6.4.2. Rond gaan in klas

6.4.2.1. "Dat is goed"

6.4.2.2. "Dat klopt wel, maar ..."

6.4.2.3. "Ik snap waarom je dat doet, maar ..."

6.4.3. Individueel

6.4.4. Pluspunt

6.4.5. Motiverend

6.4.6. Moet je leren