1. Hoofdstuk 2; Cultuurhistorie en de culturele basisvaardigheden
1.1. Cultuurperioden ; indeling van de geschiedenis in perioden (Kerndoel 52)
1.1.1. Grieken en romeinen
1.1.1.1. Klassieke oudheid
1.1.2. Monniken en ridders
1.1.2.1. kloosters en burchten
1.1.3. Steden en staten
1.1.3.1. ontdekkers en hervromers
1.1.4. regenten en vorsten
1.1.4.1. Gouden eeuw in Nederland
1.1.5. Pruiken en revoluties
1.1.5.1. Verlichting en opkomst industrie
1.1.6. Burgers en stoommachines
1.1.6.1. Industriële revolutie
1.1.7. Wereldoorlogen en Holocaust
1.1.7.1. Modernisme
1.1.8. Televisie en computer
1.1.8.1. ?Heeft nog geen naam?
1.1.9. Elke periode kent een culturele indeling :
1.1.9.1. Architectuur
1.1.9.2. Literatuur
1.1.9.3. Theater
1.1.9.4. Beeldende kunst
1.1.9.5. Muziek
1.1.9.6. Religie
1.1.9.7. Politiek
1.1.9.8. Opvoeding/ scholing
1.1.9.9. Filosofie
1.1.9.10. Wetenschap
1.1.9.11. Handel
1.2. Cultuurgeschiedenis
1.3. Culturele basisvaardigheden
1.3.1. Waarnemen
1.3.1.1. is voelen, ruiken, horen, proeven en zien
1.3.1.2. is ervaren
1.3.2. Verbeelden
1.3.2.1. is wat je waargenomen hebt veranderen door er nieuwe dingen aan toe te voegen of ze heel persoonlijk te kleuren
1.3.2.2. lln hebben fantasie en verbeelding nodig om de wereld te leren begrijpen
1.3.2.3. Gebruik maken van associaties
1.3.3. Conceptualiseren
1.3.3.1. je geheugen ordent waarnemingen
1.3.3.2. concepten zijn begrippen
1.3.3.3. taal is een middel om waarnemingen te begrijpen, erover na te kunnen denken en ome rover te communiceren
1.3.4. Analyseren
1.3.4.1. is onderzoeken welke structuren aan de waarnemingen van de werkelijkheid ten grondslag liggen
2. Hoofdstuk 1; Cultuuronderwijs
2.1. Cultureel Bewustzijn; ontwikkelen van dit bewust zijn is een cognitief proces
2.1.1. Culturele basisvaardigheden
2.1.1.1. Waarnemen
2.1.1.2. Verbeelden
2.1.1.3. Conceptualiseren
2.1.1.4. Analsyeren
2.1.2. Media / dragers van cultuur
2.1.2.1. Ons lichaam
2.1.2.2. Voorwerpen
2.1.2.3. Taal
2.1.2.4. Grafische symbolen
2.2. Overheid en cultuuronderwijs; scenario's waarop een school omgaat met het aanbod van culturele instellingen
2.2.1. 1. Komen en gaan
2.2.1.1. elk jaar nieuwe activiteiten
2.2.1.2. passend bij financiëren
2.2.2. 2. Vragen en aanbieden
2.2.2.1. school vraagt, daar draait het om
2.2.2.2. school voldoende expertise om zelf een vraag naar culturele activiteiten te ontwikkelen
2.2.3. 3. Leren en ervaren
2.2.3.1. school als instituut
2.2.3.2. maakt plaats voor geïntegreerde en rijke leeromgeving
2.2.3.3. leren en ervaren gaan hand in hand
2.2.3.4. culturele instellingen zijn partners
2.3. Cultuureducatie
2.3.1. Kunsteducatie
2.3.2. Erfgoededucatie
2.3.3. Media-educatie
2.4. Culturele ontwikkeling door
2.4.1. ontwikkelen van talenten
2.4.2. ontwikkelen van culturele competenties
2.4.3. ontwikkelen van cultureel bewuszijn
2.4.4. ontwikkelen van cultureel burgerschap
2.5. ICC'er
2.5.1. ICC'er zorgt ervoor dat kunstzinnige en culturele activiteiten een vaste plek krijgen binnen het primair onderwijs
2.5.2. contactpersoon voor culturele instellingen
2.5.3. specifieke inhouden zijn gegeven aan de zeven competenties