faseovergangen

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
faseovergangen by Mind Map: faseovergangen

1. smelten en stollen

1.1. overgang tussen vaste fase en vloeibare fase

1.2. smelten:

1.2.1. vast -> vloeibaar

1.2.2. er moet energie opgenomen worden

1.2.2.1. smeltwarmte

1.2.3. tijdens het smelten blijkt de temperatuur constant

1.2.3.1. -> latente warmte

1.2.3.2. gemiddelde kinetische energie van de deeltjes in vaste stof en in vloeistof is even groot

1.2.3.3. opgenomen smeltwarmte zorgt dus voor toename van potentiële energie van deeltjes

1.2.3.3.1. dit betekent dat de deeltjes het makkelijker krijgen om aan de cohesiekrachten te ontsnappen

1.3. stollen:

1.3.1. vloeibaar -> vast

1.3.2. er moet energie afgegeven worden

1.3.2.1. stolwarmte

1.3.3. tijdens het stollen blijft de temperatuur constant

1.3.3.1. -> latente warmte

1.3.3.2. gemiddelde kinetische energie van de deeltjes in vaste stof en in vloeistof is even groot

1.3.3.3. afgegeven stolwarmte zorgt dus voor afname van potentiële energie van deeltjes

1.3.3.3.1. dit betekent dat de deeltjes het moeilijker krijgen om aan de cohesiekrachten te ontsnappen

2. verdampen en condenseren

2.1. overgang tussen vloeibare fase en gasvormige fase

2.2. verdampen:

2.2.1. vloeibaar -> gasvormig

2.2.2. er moet energie opgenomen worden

2.2.2.1. verdampingswarmte

2.2.3. tijdens het verdampen blijft de temperatuur constant

2.2.3.1. -> latente warmte

2.2.3.2. gemiddelde kinetische energie van deeltjes in vloeistof en in gas is even groot

2.2.3.3. opgenomen verdampingswarmte zorgt dus voor toename van potentiële energie van deeltjes

2.2.3.3.1. dit betekent dat de deeltjes het makkelijker krijgen om aan de cohesiekrachten te ontsnappen

2.3. condenseren:

2.3.1. gasvormig -> vloeibaar

2.3.2. er moet energie afgegeven worden

2.3.2.1. condensatiewarmte

2.3.3. tijdens het condenseren blijft de temperatuur constant

2.3.3.1. -> latente warmte

2.3.3.2. gemiddelde kinetische energie van deeltjes in vloeistof en in gas is even groot

2.3.3.3. afgegeven condensatiewarmte zorgt dus voor afname van potentiële energie van deeltjes

2.3.3.3.1. dit betekent dat de deeltjes het moeilijker krijgen om aan de cohesiekrachten te ontsnappen

3. koken

3.1. = snelle verdamping

3.2. men spreekt van koken wanneer er in de vloeistof bellen ontstaan, die opstijgen tot aan het vloeistofoppervlak en daar uiteenspatten

3.2.1. druk

3.2.1.1. in bel: maximale dampdruk

3.2.1.2. uit bel: atmosferische druk + hydrostatische druk

3.2.1.3. drukken zijn gelijk!