1. Plaspillen
1.1. Bumetanide
1.2. Aldosteron rec. antagonist
1.2.1. Eplerenon
2. Ritmestoornis/verlagen afterload
2.1. Bèta-blockers
2.1.1. Specifieke
2.1.1.1. Atenolol
2.1.1.1.1. β1-rec. antagonist
2.1.1.2. Metoprolol
2.1.1.2.1. β1-rec. antagonist
2.1.2. Aspecifieke
2.1.2.1. Propanolol
2.1.2.2. Carvedilol
2.2. Digoxine
2.2.1. Blokkeert Na/K-pomp in hartpiercellen
2.2.1.1. Hartfrequentie -, contractiliteit +, vertragin AV-geleiding
3. Cholesterolverlagers
3.1. Nicotinezuur
3.1.1. Prod. trigylceriden & VLDL -
3.2. Statines
3.2.1. Cholesterol synthese -
3.2.1.1. Simvastatine
3.2.1.2. atorvastatine
3.3. Ezetimibe
3.3.1. Selectieve opname -
3.4. Uptake cholesterol in lever +
3.4.1. Colestryamine
3.4.2. Coleveselam
3.5. Fibraten
3.5.1. Vorming VLDL -
4. Overig
4.1. Neostigmine
4.1.1. Acetylcholinesterase inhibitor
4.1.1.1. Herstel spierverslapping
4.2. Bethanechol
4.2.1. opheffen urineretentie
4.3. Pilocarpine
4.3.1. Verminderen oogrdruk bij glaucoom
4.4. Rivastigmine
4.4.1. Tegen Alzheimer
4.5. Mepyramine
4.5.1. Histamine rec. antagonist
4.5.1.1. Bronchusverwijding, anti-allergie
4.6. Methysergide
4.6.1. serotonine-rec. antagonist
4.7. Cocaïne
4.7.1. re-uptake noradrenaline -
4.8. Tricyclische antidepressiva
4.8.1. Re-uptake noradrenaline & serotonine -
5. Vaat-tonus
5.1. Atrial natriuretisch peptide (ANP)
5.1.1. Verhoogt cGMP, Constrictie, uit circulatie
5.2. Verlaging intracellulair ATP
5.2.1. Verhoogt Ca2+, dilatatie, intracellulair metabolisme
5.3. Verhoging extracellulair K+
5.3.1. Verhoogt Ca2+, constrictie, uit ECF
5.4. NO
5.4.1. Activeert cGMP, dilatatie, uit endotheel
5.5. Prostacycline
5.5.1. Activeert cAMP, dilatatie, uit endotheel
5.6. Angiotensine II
5.6.1. Verhoogt Ca2+, constrictie, uit circulatie
5.7. (Nor)Adrenaline
5.7.1. α-rec.
5.7.1.1. Verhoogt Ca2+, constrictie, uit synapsen & circulatie
5.7.2. β-rec.
5.7.2.1. Verhoogt cAMP, dilatatie, uit synapsen & circulatie
5.8. Endotheline
5.8.1. Verhoogt Ca2+, constrictie, uit endotheel
5.9. Adenosine
5.9.1. Verhoogt cAMP, dilatatie, parenchymcel
6. ACh gerelateerde stoffen
6.1. Cholinesterase remmer
6.1.1. Neostigmine
6.1.2. Physostigmine
6.2. ACh antagonist
6.2.1. Papaverine (non-competitief)
6.2.2. Atropine
6.2.3. Carbachol (competitief)
7. Bloeddruk
7.1. NO Donoren
7.1.1. Diffunderen naar gladde spieren. Binden aan guanylyl cyclase, produceert cAMP, dilatatie
7.1.1.1. Nitroglycerine
7.1.1.2. Isosorbidinitraat
7.2. Ca-antagonist
7.2.1. Dilitiazem
7.2.2. Nifedipine
7.2.3. Amlodipine
7.3. ACE-remmer
7.3.1. Enalapril
7.4. Angiosine II rec. antagonist
7.4.1. Losartan
8. Antistolling
8.1. Acetylsalicylzuur
8.1.1. Antiklonter
8.2. Acenocoumaril en fenprocoumon
8.2.1. Remmen Vit-K afhankelijke factoren II, VII, IX en X
8.3. Heparine
8.3.1. Remt factor II, X door werking antitrombine te versterken
8.4. Pentasaccharide
8.4.1. Remt werking factor X
8.5. Fibrinolytische therapie
8.5.1. Weefselplasminogeen activator of streptokinase
8.5.1.1. Stimuleren omzet plasminogeen naar plasmine. Plasmine breekt fibrine af
8.6. Plaatjesfunctieremmers
8.6.1. Aspirine
8.6.1.1. Remt cyclo-oxygenase & TXA2 vorming
8.6.2. Clopidogrel
8.6.2.1. Remt ADP-rec.
8.6.3. Glycoproteine IIa/IIb remmer
8.6.3.1. Remt laatste stap plaatjes aggregatie