1. Politiek-militair
1.1. Nazisme
1.1.1. Begonnen door WO1
1.1.1.1. Eerst nog klein
1.1.1.1.1. Hitler krijgt plots veel stemmen
1.2. Polarisatie
1.2.1. Opkomst communistische groepen
1.2.1.1. Links vs rechts
1.2.1.1.1. Links
1.2.1.1.2. Rechts
1.3. Militaire eenheden
1.3.1. Storm Troopers (Bruinhemden)
1.3.1.1. Op straat aanwezig, vechten met communisten
1.3.2. SS (Elite-eenheden)
2. Sociaal-economisch
2.1. Emotioneel
2.1.1. WO1 eindigde plots
2.1.1.1. Duitse soldaten: bedrogen, gefrustreerd
2.1.2. Hitler manipuleert het volk
2.1.2.1. Versailles is "oneerlijk"
2.1.2.2. Frustratie vanwege bezetting Ruhrgebied
2.1.2.3. Antisemitisme
2.1.2.3.1. Communistische leiders vooral Joods
2.1.2.3.2. Slechte economie
2.2. Economie
2.2.1. VSA leende geld aan Duitsland
2.2.1.1. Inflatie verdwijnt
2.2.1.1.1. Beurscrash: VSA eist lening terug
2.3. Opkomst Hitler
2.3.1. Hitler kwam bij NSDAP
2.3.1.1. Redenen voor stemmen op Hitler:
2.3.1.1.1. 1. Geen vertrouwen in democratie
2.3.1.1.2. 2. Emotionele manipulatie
2.3.1.1.3. 3. Slechte economie
3. Cultureel
3.1. Opkomst jeugdbewegingen
3.1.1. Wandervogels
3.1.2. Hitlerjeugd