1. nature
1.1. alles wat aangeboren is
1.2. nazisme
1.3. alles = gedeeltelijk genetisch
2. nurture
2.1. invloed van buitenaf
2.2. = van levensbelang
2.3. niet enkel opvoeding => 50% leeftijdsgenoten
2.3.1. marxisme
3. cominatie
3.1. altijd interactie tussen beide
3.1.1. niche picking
3.1.1.1. kind kiest omgeving die hem aanstaat
3.1.1.1.1. =>omgeving gedeeltelijk genetisch
3.1.2. epigenetische veranderingen door omgevingsfactoren
3.1.2.1. bv: te weinig voedsel-> laag gebgew voor x aantal generaties
3.1.3. omgeving kan bep. genen in of uitschakelen
3.1.4. genen spelen in op omgeving
3.1.4.1. op een soepele manier
3.1.5. moeilijk te onderscheiden
4. concrete voorbeelden
4.1. anticociaal gedrag
4.1.1. nature=nurture
4.2. intelligentie
4.2.1. 80% erfelijk
4.2.2. 20% opvoeding en onderwijs
4.3. autisme
4.3.1. genetisch
4.3.2. verschil is opvoeding=> gevolg autisme
4.4. hersenen
4.4.1. genetisch gevormd
4.4.1.1. ontw w gestimuleerd dr veilige omgeving
4.5. taal
4.5.1. = aangeboren
4.5.2. kind moet met ermee geconfronteerd worden
4.6. lichaamslengte
4.6.1. genen stellen grens op
4.6.2. kan verschillen door omgeving
4.7. eigenschappen
4.7.1. extraversie, zorgvuldigheid,neurocisme, vriendelijkheid
4.7.2. 20-45% aangeboren
4.8. obesitas
4.8.1. voornamelijk nature
4.8.2. vooral personen die aanleg hebben worden obees in slechte omgeving
4.9. seksuele differentiatie
4.9.1. 50-50
4.9.2. => niet enkel omgeving