Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Zouten by Mind Map: Zouten

1. Belangrijke Binas tabellen

1.1. 45A Oplosbaarheid van zouten

1.2. 65B vlamkleur

2. Natrium (keukenzout)

2.1. Keukenzout (NaCl), is een veel gebruikte oplossing van natrium

3. Naamgeving en formules

3.1. Zoutformules opstellen:

3.1.1. 1. Welke Ionen zijn aanwezig? (Kaliumflurodie bestaat uit K+ en F ionen)

3.1.2. 2. Bepaal verhouding voor elektrisch neutraal zout. (K+ en F- hebben al een neutrale verhouding.

3.1.3. 3 Verhoudingsformule: K+F-

3.1.4. 4. Schrijf uiteindelijke formule op waarbij je de ladingen weglaat.. (Kaliumfluoride = KF (s)

3.1.4.1. Let op! Als je een samengesteld ion gebruikt zoals OH-, schrijf je dit niet als bijvoorbeeld OH3, maar als (OH)3. Als je het ion maar 1 keer gebruikt kan je de haakjes weglaten.

3.2. Naamgeving

3.2.1. Als er van een stof meerdere variaties in ladingen zijn, zoals bij ijzer, dan maak je gebruik van Romeinse cijfers in de naamgeving

4. Vlamkleur

4.1. Zouten kunnen een vlamkleur hebben. als de stof een mengsel van zouten is dan domineert 1 van de kleuren.

4.2. Strontiumchloride, SrCl2 (Sr2+ geeft rood vuur); Calciumchloride, CaCl2 (Ca2+ geeft oranje vuur); Koperchloride, CuCl2 (Cu+ en Cu2+ geven blauwgroen vuur); Lithiumchloride, LiCl (Li+ geeft bordeauxrood vuur); Kaliumjodide, KI (K+ geeft zwak violet vuur).

5. Triviale namen

5.1. Dit zijn benamingen voor bepaalde opgeloste zouten.

6. Kleigrond

6.1. Kleigrond is een goed geleidende grond. De kleiplaat bestaat uit negatieve ionen. Dit trekt positieve ionen aan. De planten gebruiken deze ionen als ze groeien. Het is dus ook een zeer vruchtbare grond.

7. Reactievergelijkingen

7.1. Oplosvergelijking

7.1.1. 1. Stel de formule op van het zout. (Kaliumfluoride: K+ en F- wordt KF (s))

7.1.2. 2. Zet de formule voor de pijl. Na de pijl schrijf je de twee ionen los van elkaar met de opgeloste toestand erachter (KF (s) --> K (aq) + F (aq))

7.1.3. 3. Zet de ladingen van de ionen achter de pijl erbij. (KF (s) --> K+(aq) + F- (aq))

7.2. Indampvergelijking

7.2.1. De indampvergelijking is het omgekeerde van de oplosvergelijking. (Dus KF (s) --> K+(aq) + F- (aq) wordt K+(aq) + F- (aq) --> KF (s))

8. Oplosbaarheid

8.1. Je kunt ionen aantonen door ze op te lossen, maar niet alle zouten zijn goed oplosbaar. Sommige ionen hebben een duidelijk herkenbare kleur. In Binas tabel 65A zie je een overzicht van de kleuren. Van ionsoorten die niet in de tabel voorkomen mag je aannemen dat ze kleurloos zijn.

8.2. Als je twee zoutoplossingen bij elkaar voegt, kan een neerslag ontstaan. Een neerslag is een vaste stof die verspreid door een vloeistof zit. Als je dit een tijdje laat staan zal de vaste stof naar de bodem zinken.

8.3. Sommige zouten lossen wel goed op in water en sommige niet. Dit kan je opzoeken in binas tabel 45A

8.3.1. Hoe beter een zout oplost in water hoe beter het zout stroom geleidt.

9. Practica

9.1. Practicum 2 oplossen en indampen: Niet alle zouten lossen even goed op in water. Daardoor kan je deze van elkaar scheiden: We gebruikten de zouten CaCl2 (s) en CaCO3(s)

9.1.1. 1. Meng beide zouten met water. CaCl2 lost wel op en CaCO3 niet.

9.1.2. 2. Filtreer het mengsel. CaCO3 blijft achter, CaCl2 gaat opgelost in het water door de filter.

9.1.3. 3. Oplossing indampen. Dan houd je CaCl2 over.

9.2. Practicum 3 geleiding: niet alle zouten geleiden even goed. Zouten die goed oplossen in water geleiden beter dan zouten die niet goed oplossen in water door de vrij ionen.

10. Ionen

10.1. Zouten bestaan uit Ionen. Ionen zijn atomen met een elektrische lading als gevolg van opname of afgifte van elektronen

11. Lading

11.1. Metalen

11.1.1. Metalen zijn altijd positief geladen

11.2. Niet-Metalen

11.2.1. Niet-Metalen hebben altijd een negatieve lading

11.3. Neutrale Lading

11.3.1. Zouten hebben een neutrale lading. Dit moet altijd. Als een zout bijvoorbeeld bestaat uit Bariumionen en fluoride-ionen, dan moet je de lading neutraal maken. de stof die je krijgt is dan BaF2