1. Onderwerp
1.1. Russische maffia in Brugge
1.1.1. Na zijn huwelijksreis naar Argentinië met zijn vrouw, onderzoeksrechter Martens, krijgt commissaris Van In meteen te maken met een mysterieuze verdwijning. Later blijkt dat de Russische maffia, met leider Minski, achter deze verdwijning zit. Enkele dagen later wordt het lijk van de vermiste teruggevonden en ook zijn vrouw wordt dood teruggevonden. Later worden de kinderen van Van In en Martens samen met de oppas ontvoerd en moeten ze foto's als losgeld opsturen.
2. Thematiek
2.1. Titel
2.1.1. Tango
2.1.1.1. 2 keer per week gaan commissaris Van In en zijn vrouw, onderzoeksrechter Martens, gaan dansen. Ze willen de tango leren, maar dat verloopt een beetje moeizaam bij Pieter Van In. Tijdens één van de sessies worden hun kinderen en de oppas ontvoerd.
2.2. Centrale thema
2.2.1. Detective
2.2.1.1. Commissaris Van In zoekt in het begin van het boek naar de vermiste Jakob Decloedt. Na een tip van een bevriende collega, verdenkt hij de Russische maffia.
2.2.1.2. Als Jakob Decloedt dood wordt teruggevonden, zoekt hij de moordenaar en hij blijft de maffia verdenken.
2.2.1.3. Op het einde zoekt hij naar zijn ontvoerde kinderen en de oppas. De moord moet hij ook nog oplossen.
2.3. Motieven
2.3.1. Tango
2.3.1.1. Commissaris Van In en onderzoeksrechter Martens willen de tango leren.
2.3.1.2. Op het einde vragen ze zich allebei af of ze ooit nog samen de tango zullen kunnen dansen. Ze vrezen echter dat als het slecht afloopt met de kinderen dat dit voor altijd tussen hen zal staan.
2.3.2. Foto's
2.3.2.1. De vermiste persoon is een fotograaf.
2.3.2.2. Commissaris Van In moet foto's als losgeld opsturen om zijn kinderen terug te kunnen krijgen. Op het einde blijkt dat op die foto's de zoon van maffiabaas Minski staat. Uit die foto's kan men concluderen dat deze homo is en Minski wil niet dat iedereen dit te weten komt.
2.3.2.3. Er worden nog andere foto's gevonden die als bewijsmateriaal kunnen dienen.
3. Tijd
3.1. Historische tijd
3.1.1. Het verhaal speelt zich af in de herfst of in de winter. Er wordt geen specifiek jaartal vermeld.
3.1.1.1. Dit is niet belangrijk voor het verhaal, het kon evengoed in de lente of in de zomer zijn.
3.1.1.2. "Inspecteur Vanwalleghem liep voor de zoveelste keer de Ezelstraat uit. Hij was verkleumd tot op het bot en zijn schoenen knelden om zijn voeten als bankschroeven."
4. Ruimte
4.1. Geografische ruimte
4.1.1. Brugge en de kuststreek
4.1.1.1. Het is belangrijk. Pieter Van In krijgt van de ontvoerders de opdracht om met de foto's op zijn rug gekleefd de kuststreek af te fietsen, zodat zij op een bepaald punt de foto's van zijn rug kunnen halen
4.1.1.2. "Versavel parkeerde de Golf aan de zijgevel van de Sint-Jakobskerk recht tegenover de Vette Vispoort, stapte uit en stak de straat over"
4.1.1.2.1. De Vette Vispoort is de woonplaats van commissaris van In en onderzoeksrechter Martens en dat licht in Brugge.
4.1.1.3. "Ze hadden samen de instructies gelezen die in de enveloppe hadden aangetroffen. En die waren op zijn minst bizar. Er stond in dat Van In dezelfde avond om 19 uur vanuit Zeebrugge met de fiets in de richting van De Panne moest rijden, een gele reflecterende jekker moest dragen, de foto's in plastic folie moest verpakken en met tape op zijn rug kleven."
4.2. Symbolische/sfeerscheppende ruimte
4.2.1. De Vette Vispoort is een klein, gezellig straatje in Brugge en dit geeft een knusse sfeer aan het verhaal.
5. Structuur
5.1. De tijd
5.1.1. Flashback
5.1.1.1. Van In denkt vaak terug aan de rustige tijd die hij had in Argentinië.
5.1.1.2. Bij sommige ondervragingen komen er flashbacks voor
5.1.2. Spanningsopbouw
5.1.2.1. Kennisvoorsprong
5.1.2.1.1. De lezers weten al op de eerste bladzijde dat de vermiste man vermoord is. Het duurt in het boek echter nog een tijdje tot ze zijn lichaam terugvinden.
5.1.2.1.2. De lezer weet al waar de kinderen gevangen zitten, maar commissaris Van In moet daar nog achter komen.
5.1.2.2. Vertraging
5.1.2.2.1. Soms worden 2 zaken die tegelijkertijd gebeuren, allebei besproken. In de ene alinea gaat het over het ene en in de volgende over het andere, maar de 2 vinden wel op hetzelfde moment plaats.
5.1.2.3. Karakterisering van het personnage
5.1.2.3.1. Van In is een echte doorzetter, daardoor weet je wel dat hij zijn kinderen zal terugvinden.
6. Personages
6.1. Hoofdpersonage
6.1.1. Pieter Van In
6.1.1.1. Round character
6.1.1.1.1. Zijn visie op tango verandert volledig, in het begin vond hij het totaal niet leuk, later in het boek wel
6.1.1.2. Expliciet
6.1.1.2.1. We weten zeer veel over commissaris Van In. Er wordt verteld welke kleren hij draagt, zijn karakterkenmerken komen duidelijk naar boven, ...
6.1.1.3. Karakterkenmerken
6.1.1.3.1. Vastberaden/koppig
6.1.1.3.2. Drinkt graag en veel alcohol
6.1.1.3.3. Teder
6.2. Nevenpersonages
6.2.1. Gregor Minski
6.2.1.1. Maffiabaas
6.2.2. Hannelore Martens
6.2.2.1. Vrouw van Van In
6.2.3. Guido Versavel
6.2.3.1. Beste vriend en collega van Van In
6.2.4. Sarah en Simon
6.2.4.1. Dochter en zoon van Van In
6.2.5. Carine Neels
6.2.5.1. Collega van Van In
6.2.6. Jakob Decloedt
6.2.6.1. Vermist persoon
6.2.7. Vadim Kirpitsjenko
6.2.7.1. Handlanger van Minski
6.2.8. Kerkorian
6.2.8.1. Handlanger van Minski
6.2.9. Kaat
6.2.9.1. Oppas van Sarah en Simon
6.2.10. ...
7. Vertelperspectief
7.1. Auctoriële verteller
7.1.1. De verteller weet de gedachten van iedereen.
7.1.2. "Hij zou zelf nooit kinderen krijgen, tenminste toch niet op de normale manier, maar voor hem waren Simon en Sarah meer de de kinderen van zijn beste vriend. Hij beschouwde ze bijna als de zijne."