1. Plaatsing in hoofdgenre
1.1. Epiek
1.1.1. psychologische roman
1.1.2. het boek vertelt een verhaal
2. Compositie
2.1. fabel en sujet zijn ongelijk
2.1.1. geen chronologische volgorde
2.1.2. flashbacks
3. Handeling
3.1. Handeling
3.1.1. Dokter komt wonen in Wolfheim
3.1.2. drie mysterieuze kinderen
3.1.3. lijken klonen te zijn
3.1.4. het dorp speculeert veel
3.1.5. dokter kruisigt zichzelf na zijn dode kinderen en hun draagmoeder te verbranden in zijn huis
3.2. Thema
3.2.1. Wat is geoorloofd binnen de wetenschap en wat niet
3.2.2. Wat is Goed en wat is Kwaad?
3.3. open plek
3.3.1. drie delen
3.3.1.1. tussen deel één en drie zit een jaar tijd
3.3.1.2. deel twee zijn flashbacks
3.4. einde
3.4.1. gesloten
3.4.1.1. het leven van de dorpelingen gaat verder na de dood van de dokter en zijn kinderen/klonen
4. Stof en motief
4.1. Veel verwijzingen naar de Bijbel
4.1.1. kinderen van de dokter heten Michaël, Rafaël en Gabriël, vernoemd naar de aartsengelen
4.1.2. veel dorpelingen hebben namen uit de Bijbel; Jozef Zimmerman bijvoorbeeld.
4.2. Rooms-katholiek geloof
5. Personages
5.1. Victor Hoppe
5.1.1. Mysterieuze dokter
5.1.2. zegt weinig, toont geen emotie
5.1.3. Rood haar, baard, Hazenlip
5.2. Michaël, Rafaël, Gabriël
5.2.1. drie zoons/klonen van de dokter
5.2.2. tonen ook weinig emotie
5.2.3. zelfde rode haar en de hazenlip als hun vader
5.3. Dorpelingen
5.3.1. Speculeren veel over de dokter, belangrijk element van het boek
5.3.2. Beetje bang voor de dokter
5.3.3. Bezoeken allemaal regelmatig het kantoor van de dokter
6. Historische tijd; plaats en ruimte
6.1. Historische tijd
6.1.1. 1984-1988 (hedendaags)
6.1.2. na WOII (jeugd van de dokter)
6.1.3. tachtiger jaren (experimenten van de dokter in de vorm van flashbacks)
6.2. Plaats
6.2.1. Wolfheim, Drielandenpunt
6.3. Ruimte
6.3.1. Wolfheim, in een dorp
6.3.2. huis van de dokter/ kantoor
6.3.3. internaat waar de dokter opgroeide
6.3.4. dorpskroeg
7. Tijdsduur en -volgorde
7.1. Tijdsduur
7.1.1. 4 jaar (1984-1988)
7.2. Tijdsvolgorde
7.2.1. veel flashbacks (deel twee)
7.2.2. flashbacks naar de jeugd van de dokter
7.2.3. flashbacks naar de experimenten van de dokter op het gebied van klonen
7.2.4. verhaal begint ab ovo
8. Perspectief
8.1. Hij/zij-perspectief
8.2. geen alwetende verteller, ook voor de lezer is de dokter mysterieus en vreemd
8.3. niet betrouwbaar, je denkt dingen te weten door de geruchten van de dorpelingen die later onwaar blijken te zijn
9. Opbouw van het boek
9.1. Titelverklaring "De engelenmaker"
9.1.1. Dokter Hoppe maakt drie kinderen/klonen die hij vernoemt naar de drie Aartsengelen.
9.2. kaft
9.2.1. beeld een cel af, wat verwijst naar het onderzoek van dokter Hoppe.
9.3. epiloog
9.3.1. toont het dagelijks leven na de gebeurtenissen van het verhaal en laat zien dat alles goed afloopt, behalve de dood van de Dokter en zijn kinderen.