scheidings technieken (chemie)

1. filtreren

1.1. (steunt op deeltjes grootte)

1.2. het mengsel van vloeistof en een vaste stof gaat door de filter, wat achterblijft in de filter noemen we het residu wat er door gaat het filtraat.

2. destileren

2.1. (steunt op verschil in kookpunt)

2.2. - overgedestilleerde vloeistof

2.3. - en het achtergeblevenen in de kolf noemen we residu

2.4. destileren doe je met een liebigkoeler

2.5. bv. wijn - de alcohol kookt sneller als de rest dus zal eerder verdampen en zo zullen de verschillende stoffen scheiden.

3. extraheren/oplossen

3.1. (steunt op een verschil in oplosbaarheid in een oplosmiddel)

3.2. bv. koffie of thee zetten, extractie van suiker uit suikerbieten

4. adsorberen

4.1. steunt op verschil in adsorptie van een adsorptie-middel

4.2. bv. - kleurstoffen uit een oplossing adsorberen

4.3. - gas uit gasmengsel adsorberen (gasmasker)

4.4. - filters voor een afzuigkap

5. mengsel van a. b. c.

5.1. zuivre stof-A

5.2. zuivere stof-B

5.3. zuivere stof-C

6. sorteren

6.1. (steunt op verschil in kleur, grote, vorm...)

6.2. bv. het sorteren vanhet mengsel verschillende snoepjes

7. decanteren of afgieten

7.1. (steunt op verschil in massa dichtheid)

7.2. bv. pasta of aardappelen afgieten of decanteren

8. chromatografie

8.1. (steunt op verschil van de oplosbaarheid in een oplosmiddel) en (op een verschil in adsorptie)

8.2. bv. de verschillende kleuren die in een kleur stift zit

9. zuivere stof