BIOLOGIE: DIERENGEDRAG PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
BIOLOGIE: DIERENGEDRAG PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN by Mind Map: BIOLOGIE: DIERENGEDRAG PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN

1. LESSPECIFIEK: DIERENGEDRAG

1.1. complexe interacties kunnen beperkt worden tot kleinere studiedomeinen

1.2. illustreer dat afzonderlijke soorten niet toevallig samenleven

1.2.1. welke soorten?

1.2.2. welke manier van beinvloeden?

1.2.3. rechtstreeks of onrechtstreeks?

1.3. werk aan de hand van voorbeelden

1.3.1. liefst uit onderzochte biotoop

1.3.2. toon aan dat

1.3.2.1. elke soort een eigen niche heeft

1.3.2.2. dat soorten met enzelfde niche concurreren

1.3.2.3. dat niet ingevulde niches het evenwicht van het ecosysteem  verzwakken

1.3.2.4. Dat uitheemse soorten het evenwicht van het ecosysteem kunnen verstoren

1.3.2.4.1. plots invullen van een lege niche

1.3.2.4.2. concurreren van inheemse soort in een bestaande niche

1.4. vraagstelling

1.4.1. welke organismen komen voor?

1.4.2. Waar komen ze voor?

1.4.3. Hoeveel komen er voor?

1.4.4. Waarom daar?

2. ALGEMEEN

2.1. Vakbegrippen

2.1.1. laat leerlingen zelf een vakbegrip met eigen woorden opschrijven

2.1.2. laat leerlingen vakbegrippen aan elkaar uitleggen

2.1.3. een gerichte vraagstelling laat toe het begrip duidelijk te omschrijven

2.2. leermiddelen

2.2.1. vakgerichte teksten

2.2.1.1. maak gebruik van handleidingen/tijdschriften/handboeken

2.2.1.2. maak de link met het vak Nederlands:

2.2.1.2.1. De leerlingen leren de tekstsoort en het tekstdoel herkennen, hun leesstrategie hieraan aanpassen

2.2.1.3. laat leerlingen eerst in stilte lezen

2.2.2. waarnemingsoefening

2.2.2.1. gebruik het stappenplan luisteren van het vak Nederlands

2.2.2.2. peerevaluatie: leerlingen observeren (opdrachten van) medeleerlingen en geven elkaar feedback

2.3. Werkvormen

2.3.1. opdracht

2.3.1.1. voorzie een instructiefiche voor het uitvoeren van een experiment

2.3.1.1.1. leerlingen leren planmatig uitvoeren

2.3.1.1.2. leerlingen verwerven grotere zelfstandigheid

2.3.2. Onderwijsleergesprek

2.3.2.1. geef leerlingen zoveel mogelijk het woord

2.3.2.2. laat leerlingen niet naast elkaar spreken, maar actief luisteren

2.3.2.2.1. bvb door leerlingen niet te laten antwoorden voor ze de stelling van de vorige leerling geherformuleerd hebben