De toekomst van Europa

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
De toekomst van Europa by Mind Map: De toekomst van Europa

1. Ecologische factoren

1.1. doelstelling:

1.1.1. 20% van energie afkomstig uit hernieuwbare energiebronnen (European commission, 2016)

1.1.1.1. investering in zon en wind versnellen ; nood aan vervangingsinvesteringen (zowel in elektriciteitsproductie als in de netten) (Adriaen, D., 2016)

1.1.2. 20% in energie efficiëntie (European commission, 2016)

1.2. opwarming van de aarde

1.2.1. toenemend belang van natuurlijke hulpbronnen, door opwarming van de aarde geraken deze bronnen steeds beperkter (Oxfam International, 2016) waterschaarste blijft een probleem

1.3. Europa wordt aanzien als koploper voor nieuwe ecologische waarden (Bertrand, G., 2000)

2. politieke factoren

2.1. intern

2.1.1. Turkije (Dheedene, H., 2016)

2.1.1.1. 2 mogelijkheden

2.1.1.1.1. Turkije ziet belang in van relaties met Europa om economische crisis te vermijden

2.1.1.1.2. Europa liever kwijt dan rijd; Unie zal toch uit elkaar vallen --> totale breuk met Europa --> ramp voor Turkije

2.1.1.2. Repressiebeleid Erdogan

2.1.1.2.1. in 2023: 100 jaar bestaan Turkije vieren

2.1.2. toenemend belang om vrede en stabiliteit te garanderen (Van Haver, K., 2016)

2.1.3. Politieke partijen met rechtse insteek kunnen mogelijks terrein inwinnen zoals bijvoorbeeld Le Pen (Front National) in Frankrijk. Hieruit kunnen nefaste gevolgen ontstaan.

2.1.4. Ontstaan van conflicten tussen de lidstaten (Bertrand, G., 2000)

2.2. extern

2.2.1. risico op recrutering en radicalisering van vluchtelingen uit syrië (Ziarczyk, E., 2016)

2.2.2. Leiders met rechtse insteek kunnen terrein winnen zoals bv. Trump in de VS met mogelijks nefaste gevolgen voor Europa in de toekomst!

2.2.3. Wantrouwen neemt toe tussen Europa en andere wereldspelers. Zo wordt Rusland bv. één van de meest belangrijke bronnen die instabiliteit creëert voor Europa --> °gespannen relatie tussen EU - Rusland (Bertrand, G., 2000)

3. sociaal-culturele factoren

3.1. Religie

3.1.1. strijd tussen Islam en christendom; gebieden waar de ene cultuur dominanter is dan de andere ; traditioneel christelijk europese cultuur vs. islamitische cultuur (van Ravenhorst, 2008)

3.2. digitalisering : uitbreiding contact met andere culturen (van Ravenhorst, s.a.)

3.3. ontstaan van nieuwe familiestructuren (Bertrand, G., 2000)

3.4. Multi-etniciteit (van Ravenhorst, s.a.), meer heterogene samenleving door toenemende individualisering en immigratie. Een gevolg hiervan is bijvoorbeeld meer vraag naar diversiteit voor sociale verzekeringen, pensioenen en zorg (CPB, s.a.)

3.5. sociale ongelijkheid in europa neemt toe (OxfamNovib, 2013)

4. Economische factoren

4.1. extern

4.1.1. Er zullen 6 economisch bepalende machten zijn : Japan, China, India, de VS, Brazilië en Rusland (van Ravenhorst, s.a.) Daarnaast concludeerd Bertrand et al. dat er economische en technologische rivaliteit zal ontstaan tussen de 4 belangrijkste economische actoren (VS, EU, Japan, China) en zij domineren het economische wereld systeem (Bertrand, G., 2000)

4.1.1.1. Europa moet rekenen op zijn eigen sterkte. Europese unie is veruit sterkste handelsnatie ter wereld, zelfs zonder VK. Europa wordt geconfronteerd in de toekomst met nieuwe grootmachten (Van Haver, K., 2016)

4.1.2. Shift van geo-politieke problemen naar geo-economische kwesties (Bertrand, G., 2000)

4.1.3. zwaartepunt van wereldeconomie verschuift naar Azië (Bertrand, G., 2000)

4.1.4. Transatlantische markt: de VS en Europa zoeken toenadering op economisch gebied. EU richt zich volledig op het westen (CPB, s.a.)

4.1.4.1. Kloof tussen arm en rijke landen wordt steeds groter (CPB, s.a.)

4.2. intern

4.2.1. Turkije (Dheedene, H., 2016)

4.2.1.1. LT-investering infrastructuurwerken €90 miljard

4.2.1.1.1. °Istanbul New Airport

4.2.1.2. belang economische relaties Ankara - Europa

4.2.2. Doel op vlak van tewerkstelling: 75% van de mensen met leeftijd tussen 20-64 jaar werkt (European commission, 2016)

4.2.3. internationale vrije handel onder druk door onder andere toenemende ongelijkheid tss arme en rijke lidstaten (Bertrand, G., 2000)

4.2.4. vennootschapsbelasting op europees niveau harmoniseren (verlagen) met als gevolg dat ondernemers zullen investeren en jobs creëeren (Cornillie, J., 2016)

4.2.5. Toename loonverschil hoog- en laagopgeleiden (CPB, s.a.)

5. Demografische factoren

5.1. Vergrijzing van de populatie (Bertrand et al, 2000) intrinsiek volgt hieruit een toenemende vraag naar gezonheidszorg

5.2. Europeaan zal langer leven en minder kinderen hebben, met als gevolg dat er een vergrijzing van de populatie zal zijn. Dit zorgt er ook voor dat er slechts 2 werkende mensen ipv 4 voor elke bejaarde ouder dan 65 jaar. De europese bevolking zal naar verwachting slechts 5 % stijgen (507m in 2013 vs. 526 in 2050) (European Commission, 2015)

6. veiligheid

6.1. extern

6.1.1. actieve bedreigingen: oorlog en terrorisme door onder andere nederlagen IS in Syrië en Irak lijdt (Ziarczyk, E., 2016)

6.1.2. VS neemt gewezen isolationistische houding aan. (Bertrand, G., 2000) Doordat Trump aan de leiding is gekomen, komen de relaties met andere landen en de moslimwereld onder druk (De Greef, J., 2016)

6.1.3. Europa kan als grote militaire speler optreden, dat stevig ondersteund wordt met een buitenlands- en veiligheidsbeleid (Bertrand, 2000)

6.2. intern

6.2.1. investeren in defensie om op die manier legermacht uit te bouwen die voldoende afschrikt (Dheedene, H., Vanlommel, S., 2016)

6.2.2. uitbreiding politie- en inlichtingendiensten (Dheedene, H., Vanlommel, S., 2016)

7. onderzoek en wetenschap (R&D)

7.1. Doelstelling: 3% van BBP investeren in R&D (European commission, 2016)

7.2. Evoluties in medische wetenschap (van Ravenhorst, s.a.)

7.3. technologische ontwikkelingen (Bertrand, G., 2000) hierdoor neemt de vraag naar hoogopgeleide werknemers toe (CPB, s.a.)