Deel I: De bron, bouwstof voor de kennis van het verleden

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Deel I: De bron, bouwstof voor de kennis van het verleden by Mind Map: Deel I: De bron, bouwstof voor de kennis van het verleden

1. 4. impact van communicatie- en informatie- technologie op de productie van bronnen

1.1. te voet

1.2. gebruik van paard

1.3. mechanische media

1.4. functies van communicatiemedia

1.4.1. massacommunicatie= info voor specifieke doelgroep

1.4.2. publieke/ politieke censuur

1.4.3. propaganda=> Goebbels, Riefenstahl

1.4.4. CNN, Ted Turner

1.4.4.1. informatiestroom = wereldwijd

1.4.5. Nick Ut

1.4.6. Fotoshop: Lenin, stalin, Trotski, Kamenev

1.5. kortsluiting in de informatiestroom

1.5.1. Shannon & Weaver => noise/ ruis

1.5.2. redundantie= voorspelbaar, lage informatiegraad

1.5.3. entropie= onvoorspelbaar, hoge infograad

1.6. huidige samenleving

1.6.1. de wereld van de communicatie: a globe village?

1.6.2. zelfde zaken zien/ horen => identiek handelen & denken

2. 5. stockeren en produceren

2.1. bewaren?

2.1.1. Pierre d'étampes

2.1.2. fiscale/ rechterlijke sectoren

2.1.2.1. geheugen van staat

2.1.3. verzamelinteresse

2.1.4. organisatie bib

2.2. verloren?

2.2.1. preselectie aan de basis

2.2.2. onbelangrijk geacht

2.2.3. ramp

2.2.4. ontstentenis van archiefdwang

2.2.5. technische oorzaken

2.2.6. opzettelijke vernieling

2.2.6.1. slechte/ goede bedoeling

2.3. toename bronnenbestand

2.3.1. dagelijks

2.3.1.1. archivalia opnieuw toegankelijk

2.3.1.2. bepaald doc ontcijferd

2.4. consulteerbaarheid

2.4.1. > 30, (50, 100) jaar

2.4.2. feitenkennis geringst => controlemogelijkheid grootst

2.5. archief als zingevende instelling

2.5.1. algemene zin

2.5.1.1. geheel v. doc. ontvangen door natuurlijke/ rechtspersoon

2.5.2. technische institutionele zin

2.5.2.1. instelling met taak v. archivalia bewaren

2.5.2.2. levend archief

2.5.2.3. oud/ historisch

2.5.3. filosofische zin

2.5.3.1. bewuste daad, getuigenis

2.5.4. 2 ontstaansmomenten

2.5.4.1. levende instelling

2.5.4.2. archiefstuk

2.5.5. kunstmatig archieven

2.5.5.1. verleden construeren

2.5.5.2. collecties in gevaar veilig stellen

2.6. herkomstbeginsel

2.7. drukken van historische bronnen

2.7.1. collectieve onderneming

2.7.1.1. bollandisten

2.7.1.2. mauristen

3. 1. de notie bron

3.1. overblijfselen= voorwerpen= artefacten

3.2. overleveringen= getuigenissen

3.3. bewuste creaties?

3.3.1. met opzet gecreëerd => bepaald doel

3.3.2. per ongeluk of onbewust =>niet gecamoufleerd realiteit

3.3.3. unwitting testimony

3.3.3.1. Zapruder Film

3.3.4. moderne media = vormen publieke opinie

3.3.5. subjectief/ objectief? => kritisch bekijken!

3.3.5.1. inhoud/ vorm/ ontstaanscontext

3.4. vormeigenschappen

3.4.1. geschreven bron

3.4.1.1. verhalend/ literaire teksten

3.4.1.1.1. egodoc. (4)

3.4.1.2. diplomatische teksten

3.4.1.2.1. oorkonde

3.4.1.2.2. protocol

3.4.1.2.3. context

3.4.1.2.4. eschatocol

3.4.1.3. bronnen van sociale boekhouding

3.4.2. ongeschreven bron

3.4.2.1. materliële voorwerpen

3.4.2.1.1. archeologische sporen

3.4.2.1.2. materiële voorw.

3.4.2.1.3. munten

3.4.2.1.4. afbeeldingen

3.4.2.2. orale tradities

4. 2. bron <=> historisch werk

4.1. bron

4.1.1. na kritische analyse= bewijs voor het voorkomen van gebeurtenis

4.2. historisch werk

4.2.1. bewijsvoering over een gebeurtenis a.d.h.v. bronnen

4.3. onduidelijke grenzen

4.3.1. primair/ secundair

4.3.2. kritisch apparaat gebruiken

5. 3. evolutie van de bronnentypes en complementariteit

5.1. schrift en alfabet

5.2. de drukpers: schaalvergroting en uitdieping

5.2.1. Johann Gutenberg (1440)

5.3. woord en beeld

5.3.1. 19de eeuw

5.3.2. massacommunicatie

5.3.3. databanken

5.4. mondelinge bronnen: orale overlevering, orale geschiedenis

5.4.1. Jan Vansina

5.4.2. 4 lagen van communicatie

5.4.3. afatische/ cognitieve info

5.4.3.1. de tekst

5.4.4. muzische laag

5.4.4.1. vb. intonatie

5.4.5. paralinguale laag

5.4.5.1. bodylanguage

5.4.6. extra-linguale laag

5.4.6.1. randomstandigheden