Filosofen

1. SEXTUS EMPIRICUS 200

1.1. Laatste

1.1.1. Scepticus

1.1.2. denker van de oudheid

1.2. Natuurfilosofie

1.2.1. niet waarheid

1.2.2. wel om dogmatische stelling te ontkrachten

1.3. Regressus ad infinitum

1.3.1. herhaling tot het oneindige

1.3.2. 3 permissen ( uitgaanspunten)

1.3.2.1. 1 volgt uit een voorafgaande argumentatie

1.3.2.1.1. afhankelijk van de voorafgaande redenering

1.3.2.2. 2 We nemen ze als waar aan

1.3.2.2.1. voldoende reden voor hebben

1.3.2.2.2. Kunnen weinig anders of valt niet te redeneren

1.3.2.2.3. Hypothesen

1.3.2.3. 3 aangetoonde redenering die gebaseert is op de premisse in kwestie

1.3.2.3.1. Redenering waarbij je aanneemt wat je wilt bewijzen is een cirkelbeweging

1.4. Trilemma

1.4.1. justificatie premisse

1.4.1.1. A verzeilen in regressus ad infinitum

1.4.1.2. B uitkomen op een dogma

1.4.1.3. C vastraken in een petitio principii

1.4.2. Oplossing doorheen geschiedenis

1.4.2.1. Foundationalism

1.4.2.1.1. Probleem

1.4.2.2. Contextualiseren

1.4.2.2.1. Probleem

1.4.2.3. Cohenrentisme

1.4.2.3.1. probleem

1.4.2.4. infinitisme

1.4.2.4.1. probleem

1.4.2.5. Founherentism

1.4.2.5.1. a en c