1. oudere
1.1. lichamelijk
1.1.1. lengte en gewicht
1.1.1.1. 10 cm kleiner
1.1.1.2. 30-80 jaar
1.1.2. vitaliteit
1.1.2.1. algemene gezondheidstoestand verminderd
1.1.2.2. lichamelijke verscijning
1.1.3. beleving
1.1.3.1. individueel
1.1.3.2. subjectief
1.1.3.3. minder afhankelijk van objectieve
1.1.3.4. meetbare beprkingen
1.1.4. functioneren van oragenen
1.1.4.1. urinesysteem
1.1.4.1.1. langzamer
1.1.4.2. maag-darmstelsel
1.1.4.2.1. minder schadelijke stoffen uit eten halen
1.1.4.3. spiermassa
1.1.4.3.1. minder kracht
1.1.4.3.2. minder hoeveelheid
1.1.4.4. ademhalingsstelsel
1.1.4.4.1. minder opname van co2
1.1.4.5. cardiovasculair systeem
1.1.4.5.1. minder spierkracht in het hard
1.1.4.5.2. slagaders vernauwen
1.1.5. functioneren van hersenen
1.1.5.1. afname reactiesnelheid
1.1.5.2. herseninfarct
1.1.5.3. dilerium
1.2. motorisch
1.2.1. vermindering spierkracht
1.2.2. vermindering soepelheid in gewrichten
1.2.3. verminderde evenwichtszin
1.2.4. verminderde combinatiemotoriek
1.3. vermindering zintuigen
2. Kleuter
2.1. grove motoriek:
2.1.1. betere lichaamsbeheersing
2.1.2. ontwikkeling evenwicht
2.1.3. grote bewegelijkheid
2.1.4. totale beweging
2.2. fijne motoriek:
2.2.1. ontwikkeling van tekenen
2.3. lichamelijk:
2.3.1. gedrongen gestalte
2.3.2. kinderen verschillen veel van elkaar
2.3.3. groei tussen 3 en 6 jaar is 20 cm en 7-8 kg
2.3.4. spieren worden steviger
2.4. zintuigelijk
2.4.1. ze nemen alles waar d.m.v. zintuigen
3. lagere schoolind
3.1. lichamelijk
3.1.1. strekkingsfase
3.1.1.1. ledematen groeien sneller dan het hoofd
3.1.2. basisschoolperiode
3.1.2.1. groei 5 à 7 cm
3.1.2.2. bijkomen 2 à 3 kg
3.2. motorische prestatie
3.2.1. vanaf 12 jaar
3.2.2. hardlopen
3.2.3. springen
3.2.4. gooien
3.3. l'enfant perfait
3.3.1. 10 jaar
3.3.2. harmonische lichaamsbouw
3.3.3. lichaam perfect gebruiken
3.4. laterisatie
3.4.1. werken met een bepaald deel van hun lichaam