economische keuzes
by Luuk Voskamp
1. indifference curve: voorkeurslijn van producten
2. perfect substitution: de 2 verschillende producten vervangen elkaar 1 op 1
3. perfect complementation: de 2 producten vullen elkaar perfect aan
4. zero utility: de consument wil 0 producten van X opgeven om product Y te kopen
5. absolute necessity: de marginale substitutie stijgt naar oneindig als de hoeveelheid daalt naar de hoeveelheid die absoluut noodzakelijk is
6. product dat een negatieve utility heeft na een bepaald punt: na een bepaald punt is er niet meer van het product nodig dus zal de utility negatief worden.
7. total utility: totale tevredenheid van een X aantal producten
8. algemene aanname bij economische keuzes: meer producten is beter
9. voorbeeld: witte of zwarte punaises. zie figuur 1
10. voorbeeld: linker en rechter handschoenen. zie figuur 2
11. voorbeeld: afweging vlees/groenten voor een vegetariër. zie figuur 3
12. voorbeeld: afzetting water tegen alle andere producten. zie figuur 4
13. voorbeeld: afzetting van voedsel tegenover alle andere producten. zie figuur 5
14. utility: tevredenheid die een product geeft
15. budget lijn: lijn die de verhouding tussen het aantal dat je van product X kan kopen in vergelijking met product Y. het geeft de mogelijke combinaties.
16. snijpunt: point of tangency. meest ideale situatie
17. een product dat niet geconsumeerd wordt: als het niet geconsumeerd wordt, zal de indifference curve dalen onder de budgetlijn.
18. marginal utility: het verschil in tevredenheid tussen een X aantal producten vergeleken met X-1 aantal producten
19. diminishing marginal utility: de marginale utility daalt naarmate het aantal producten stijgt
20. helling lijn:ΔX/ΔY
21. afhankelijk van de koopkracht: niet overal kan je evenveel kopen van je geld
22. zie figuur 6