Temperatuur

1. Fysiologische schommelingen

2. Bv. 's morgens, 's avonds, na een maaltijd en tijdens de eisprong

3. Pathologische ( ziekteleer) schommelingen

4. Bv. ziekte

5. Temperatuur opnemen

6. In de liesplooi, in de oren, in de aars, op het voorhoofd, onder de oksel en in de mond

7. Kledij aangepast aan situatie

8. Sporten: elastische, zweet doorlatende stoffen

9. bij wind: winddichte en goed isolerende stof

10. Koud: goed isoleren stoffen d.w.z. isolerende stoffen die de lichaam tempratuur

11. Winter : katoen- wol

12. Zomer: zijde - katoen- linen

13. regelmatig bewegen

14. regen : niet doorlatende of ondringbare stof

15. Als we het te koud hebben

16. in ons hersenen zit hypothalamus

17. warm hebben

18. zetten de bloedvaten uit

19. krijgen we een rode huidskleur

20. verliezen we zweet

21. Krimpen de bloedvaten

22. Krijgen we een bleke huidskleur

23. Geven we geen lichaamswarmte meer af

24. bij warmte : niet isolerende en zweet doorlatende stof

25. donkere kleuren in de winter lichte kleuren in de zomer

26. meerdere lagen

27. grof geweven