Afspraken

1. weten wat voor werkzaamheden je moet doen.

1.1. een takenlijst is handig.

1.1.1. de afspraak is: alle taken goed op een rijtje hebben.

2. stage overeenkomst op orde hebben (POK).

2.1. voor school, jezelf en voor de stagebegeleider is dit van belang

2.1.1. de afspraak is: zorg dat iedereen een kopie heeft van de POK.

3. voorzichtig omgaan met materiaal.

3.1. controleer het materiaal regelmatig en geef aan als iets niet klopt

3.1.1. de afspraak is: ga voorzichtig met het materiaal om en controleer het na elk gebruik.

4. niet bang zijn om vragen te stellen.

4.1. als je dat niet doet kan het leiden tot miscommunicatie of misverstanden.

4.1.1. de afspraak is: stel vragen als je iets niet snapt.

5. een kwartier van tevoren aanwezig zijn.

5.1. voor het controleren van materiaal bijv.

5.1.1. de afspraak is: op tijd aanwezig zijn op je stageadres.

6. ruim van tevoren aangeven als je niet aanwezig kan zijn. (ziekte, verlof)

6.1. het liefst een week van te voren, zodat er vervanging geregeld kan worden.

6.1.1. de afspraak is: weesduidelijk en op tijd met het aangeven als je een keer niet kan komen.

7. concrete doelen formuleren.

7.1. wat wil je bereiken op je stage?

7.1.1. de afspraak is: maak samen met je stage begeleider doelen die je op je stage wil bereiken.

8. verslagen maken en op tijd inleveren.

8.1. maak tijdens je stage aantekeningen.

8.1.1. de afspraak is: maak tijdens of na je stage een verslag en lever het op tijd in.