Begroten en Budgetteren
by Arzu Günder
1. Afschrijven
1.1. Waarde daalt van het product
2. Economische levensduur
2.1. periode waarin een productie middel nog kan presteren en waarde hebben voor de onderneming
3. Afval
3.1. Productresten
3.2. Niet herbruikbaar
4. Hypotheek
4.1. Lenen van geld waar meestal onroerend goed zich al onderpand bevindt.
5. Lonen
5.1. Stukloon
5.1.1. Per stuk betaald
5.2. Premieloon
5.2.1. Vast basisloon
5.3. Tijdloon
5.3.1. Krijgt betaald op basis hoeveel uur je werkt.
6. Inkoop
6.1. Inkoopkosten
6.1.1. Kosten voor goederen
6.2. Inkoopprijs
6.2.1. Inkoop per product
6.3. Fabricage kosten
6.3.1. Om het product the maken
6.4. Transport kosten
6.4.1. Voor het transport
6.5. Inkoopwaarde
6.5.1. Omzet bestaat uit verkoopkosten van verkochte producten