1. Sclera = harde oogrok
1.1. vorm
1.1.1. 5/6 buitenzijde oogbol
1.1.2. dikte
1.1.2.1. achteraan 1mm
1.1.2.2. midden
1.1.2.2.1. nasaal 0.5 mm
1.1.2.2.2. temporaal 0.8 mm
1.1.2.3. limbuszone 0.4 mm
1.1.2.4. aanhechtingsplaats met uitwendige spieren 0.3 mm
1.2. structuur
1.2.1. 65 % water
1.2.2. kleur
1.2.2.1. volwassenen : melkachtig wit
1.2.2.2. jonge kinderen : blauwachtig wit
1.2.2.3. ouderlingen : geelachtig
1.2.2.3.1. gevolg van sclerose/weefselverharding
1.2.2.4. binnenkant : bruin
1.2.3. vooraan sclero-corneale verbinding
1.2.3.1. Limbus zone
1.2.4. achteraan schede rond oogzenuw
1.2.5. dunne laag fijn bindweefsel met veel bloedvaten die sclera voeden
1.2.5.1. Episclera
1.2.6. buigzame vezels
1.2.6.1. wisselende oogdruk
1.2.6.2. indeuking van sclera
1.2.7. ondoorzichtig
1.2.8. bindweefsel
1.2.8.1. collageenvezels
1.2.8.2. zeldzame fibroblasten
1.2.8.3. grote stevigheid
1.3. functies
1.3.1. beschermen van gevoelige delen in oog
1.3.2. verzekeren bolvorm van oog
1.3.3. beletten binnendringen zijdelings licht
1.4. Bloedtoevoer
1.4.1. voornamelijk diffusie omliggende lagen
1.4.1.1. episclera
1.4.2. Achteraan doorbord door bloedvaten
1.4.2.1. geven gen capillairen af
1.4.3. geringe zuurstof en glucose toevoer
1.4.3.1. fibroblasten vertonen traag metabolisme
1.4.3.2. wonden helen moeilijk
1.5. innervatie
1.5.1. weinig zenuwen
1.5.1.1. weinig gevoel
1.5.2. dorsaal en nasaal loopt nervus opticus
1.5.2.1. via lamina cribrosa = zeefplaat
1.5.2.2. zwakste gebied van bindweefsellaag
2. Cornea = hoornvlies
2.1. vorm
2.1.1. 1/6 buitenzijde oog
2.1.2. doorzichtig
2.1.3. kromming
2.1.3.1. 8mm
2.1.3.2. centraal sterkst gebogen
2.1.3.3. periferie eerder afgeplat
2.1.3.4. afvlakking sterkst nasaal en superior
2.1.3.5. centraal deel 3-4 mm volledig bolvormig
2.1.3.6. verticaal groter dan horizontaal
2.1.3.7. vooraan ongv. ellips
2.1.3.7.1. diameter
2.1.3.8. verschil kromming cornea en sclera
2.1.3.8.1. groeve = limbus
2.1.4. dikte
2.1.4.1. centraal 0.53 mm
2.1.4.2. perifeer 0.71 mm
2.1.4.3. na nachtrust dikker
2.1.4.3.1. geen mogelijkheid tot verdamping
2.1.5. Breking
2.1.5.1. voorste centrale streek
2.1.5.1.1. brekingsindex = 1.376
2.1.5.1.2. brekingskracht = 48.8 D
2.1.5.2. achterste opp. (grenst aan kamervocht)
2.1.5.2.1. brekingsindex = 1.336
2.1.5.2.2. brekingskracht = -5.8 D
2.1.5.3. Gehele cornea
2.1.5.3.1. brekingskracht = 43.0 D
2.2. Structuur
2.2.1. Chemisch
2.2.1.1. 78% water
2.2.1.2. 15% collageen
2.2.1.3. 5% andere eiwitten
2.2.1.4. 1% glycosaminoglycanen (GAGs)
2.2.1.5. 1% zout
2.2.2. Lagen
2.2.2.1. epitheel met basaal lamina
2.2.2.2. membraan van Bowman
2.2.2.3. stroma
2.2.2.4. membraan van Descemet
2.2.2.5. endotheel