1. Structuur
1.1. Tijd: Chronologisch
1.1.1. Gebeurtenissen volgen elkaar chronologisch op
1.1.2. Meerdere flashbacks naar avond van moord
1.2. Verteltijd/Vertelde tijd
1.2.1. Versnelling om tijd te sparen
1.3. Spanningsopbouw
1.3.1. Kennisachterstand lezer
1.3.2. Terugwijzing avond van moord
1.3.3. Lezer leert zelf personages kennen
2. Vertelperspectief
2.1. Auctoriële hij-verteller
2.1.1. Alwetend
2.1.2. Licht lezer beetje bij beetje in
2.1.2.1. Creëert spanning
2.1.3. "Hij bestelde meteen de tickets want hij wist zijn buikgevoel te vertrouwen."
3. Personages
3.1. Hoofdpersonage: Pieter Van In
3.1.1. Detective
3.1.2. Karakter
3.1.2.1. Verstandig
3.1.2.2. Nieuwsgierig
3.1.2.3. Flat character in boek
3.1.2.3.1. Round character in boekenreeks
3.2. Nevenpersonages
3.2.1. Joris Mareel
3.2.1.1. Hoofdverdachte
3.2.1.2. Jong
3.2.1.3. Schuchter
3.2.2. Guido Versavel
3.2.2.1. Rechterhand van Van In
3.2.2.2. Avontuurlijk
3.2.3. Hannelore Martens
3.2.3.1. Vrouw van Van In
3.2.3.2. Hogere inspecteur
4. Thematiek
4.1. Onderwerp: moordzaken oplossen
4.1.1. Uitwerking: goed
4.1.1.1. Interessante setting
4.1.1.2. Spannend midden
4.1.1.3. Bevredigend einde
4.1.1.3.1. Moordenaar verrassing
4.2. Thema: moord en misdaad
4.3. Motieven
4.3.1. Steeds terugkijk naar avond van moord
4.4. Titel
4.4.1. moordenaar achterhalen; ontmaskeren
4.4.2. moord vond plaats op carnaval, iedereen droeg maskers
5. Tijd en ruimte
5.1. Historische tijd
5.1.1. Heden
5.1.1.1. Vliegtuigreis naar Engeland, verder geen betekenis
5.2. Geografische ruimte
5.2.1. België (Blankenberge, Brugge) Engeland (Londen)
5.2.1.1. verder geen betekenis
5.3. Symbolische ruimte
5.3.1. Carnavalstoet
5.3.1.1. feestsfeer, geen normale moordscène