fabriekskinderen

Kom i gang. Det er Gratis
eller tilmeld med din email adresse
fabriekskinderen af Mind Map: fabriekskinderen

1. Dit boek is geschreven aan het eind van de Romantiek. Je ziet toch wel een beetje dat sommige kenmerken naar boven komen in het verhaal. Zoals de groei van sociale ongelijkheid en dat kinderen 7 dagen per week 12 uur per dag moesten werken.

2. setting

2.1. Tijd: Het verhaal is chronologisch verteld. Het verhaalt speelt zich af rond 1863. De vertelde tijd is paar weken en de vertel tijd 2 uur.

2.2. Ruimte: Het verhaal speelt zich af in de stad Leiden in Zuid-Holland. Er wordt een straat naam genoemd, de Breestraat. Ook speelt het verhaal zich thuis, fabriek en natuurlijk op de straat. Het was winter.

3. periode

4. De ouders: Familie Zwarte: Vader, moeder en 5 kinderen. Over de ouders is niet veel verteld. De vader was vroeger een timmerman en hij is nu aan de drank.

5. hoofdpersonage

5.1. Saartje: Ze is 12 jaar oud. Ze is op een na oudste kind van het gezin. Ze werkt heel hard zonder iets van te zeggen. Ze is heel erg gehoorzaam en hoopt dat dingen in de toekomst beter zullen gaan. Uiteindelijk overlijdt ze!

5.1.1. Sander: Hij is 10 jaar oud. Vergeleken met Saartje wilde hij helemaal niet werken. Hij is heel verdrietig, moe en honger. Onderweg naar werk is hij zo moe dat hij op de stoep in slaap valt, daarna wordt hij geholpen en geadopteerd door een man. Hij heeft daar genoeg eten en kan hij warm slapen.

5.1.1.1. Evert: Evert is 13 jaar oud en moet zoals iedereen hard werken.

5.1.1.2. Ook hadden de ouders een dochtertje van 4 en een kind van paar maanden.

5.2. Willem baron van Hogenstad: Hij is de man die Sander helpt en adopteert. Hij is een Leidse rechtenstudent. Hij is een hele zorgzame en vriendelijke man. Daarom neemt hij Sander ook gelijk mee.

6. perspectief

6.1. Het is een alwetende perspectief en aan het einde een ik-perspectief, nadat Saartje overleden is.