HOE KAN IK COMMUNICEREN VOOR DE KLAS?

Kom i gang. Det er Gratis
eller tilmeld med din email adresse
HOE KAN IK COMMUNICEREN VOOR DE KLAS? af Mind Map: HOE KAN IK COMMUNICEREN VOOR DE KLAS?

1. DO's

1.1. Non-verbale communicatie

1.1.1. Oogcontact

1.1.1.1. Niet naar één persoon kijken, maar aandacht verdelen

1.1.1.2. Niet naar plafond/muur kijken

1.1.2. Mimiek

1.1.3. Lesgeven ondersteunen met gebaren

1.1.4. Lichaamshouding

1.1.4.1. Controle

1.1.4.2. Ondersteunen lichaamstaal

1.1.4.3. Positief

1.2. Uitdagingen voor leerlingen

1.3. Gepast taalregister = AN

1.4. Voldoende luid praten

1.4.1. Hoorbaar

1.4.2. Begrijpbaar

1.5. Vragen stellen

1.5.1. Open vragen

1.5.2. Specifiek

1.6. Inlassen van rustpauzes/stiltes

1.7. Interactie met publeik

1.8. Feedback vragen aan leerlingen

1.9. Enthousiasme

1.10. Uitstralen van rust

1.10.1. Lichaamshouding

1.10.2. Stemvolume

1.11. Verschillende niveau's van communicatie

1.11.1. Inhoud

1.11.2. Relaties

1.11.3. Waardering

1.11.4. Perceptie

1.12. Specifiek naar les toe

1.12.1. Verloop les weergeven

1.12.2. Start met aandachtstrekker

1.12.2.1. Citaat

1.12.2.2. Humor

1.12.2.3. Anekdote

1.12.3. verbanden leggen + link met actualiteit

1.12.4. Duidelijk structuur

1.12.4.1. Inleiding

1.12.4.2. Midden

1.12.4.3. Slot

1.12.5. VARIATIE didactische werkvormen

1.12.5.1. Klasgesprek

1.12.5.2. Discussie

1.12.5.3. Onderwijsleergesprek

1.12.5.4. Zelfstandige taak d.m.v. opzoekwerk op het internet

1.12.6. HERHALING

1.12.6.1. Door leerkracht

1.12.6.2. Door leerlingen

2. DONT's

2.1. Leerkracht is altijd aan het woord

2.1.1. Doceren

2.1.2. Vertellen

2.2. GEEN variatie didactische werkvormen

2.3. Monotoon stemvolume

2.4. GEEN ruimtegebruik

2.5. Stemverheffingen

2.6. Tussentaal/Dialect

2.7. Aarzelen en stopwoorden

2.8. TE diep ingaan op een lesonderdeel

2.9. Fysiek lichaamscontact

3. EFFICIËNTE COMMUNICATIE

3.1. ACTIEF luisteren

3.2. Respect tonen

3.3. Ik-boodschappen i.p.v. jij-boodschappen

3.4. Standpunt innemen

3.5. Eenduidigheid

3.6. overeenstemmen van verbale en non-verbale communicatie

3.7. Spreken vanuit een concreet gevoel

3.8. Inlevingsvermogen = aansluiten belevingswereld leerlingen

3.9. Herhalen

3.10. Expliciteren

3.11. Is de boodschap overgekomen? = Ontvangsbevestiging

3.12. Spraak

3.12.1. Articulatie

3.12.2. Klemtonen

3.12.3. Intonatie

3.12.4. Inlassen stiltes

3.13. Specifiek op de les + rekening houden beginsituatie

3.13.1. Voorkennis

3.13.2. Niveau leerlingen

3.13.3. Motivatie

3.13.4. Culturele diversiteit

4. UITDAGINGEN

4.1. Beeldgebruik

4.2. Controle over klasgroep

4.3. VARIATIE didactische werkvormen

4.4. Interactie

4.4.1. Aandacht leerlingen

4.4.2. Motivatie leerlingen

4.5. Interesse en motivatie leerlingen HOOG houden

4.5.1. Visuele ondersteuning

4.5.2. Interactie met publiek

4.5.3. Doe-momenten

4.5.4. Rustpauzes

4.6. Alles is begrijpbaar en aangepast aan niveau van leerlingen

4.7. Flexibiliteit

4.7.1. Antwoord geven op vragen leerlingen

4.7.2. Aandacht verschillende culturen

4.7.3. Differentiatie

4.7.3.1. Extra informatie geven

4.7.3.2. Moeilijkheidsgraad in oefeningen

4.7.3.3. Andere leermiddelen

5. Missing values

5.1. Aanschouwelijkheid

5.1.1. Smartbords

5.1.2. Digitale presentaties

5.1.2.1. PPT

5.1.2.2. Prezi

5.1.2.3. Screencast

5.1.2.4. Youtube-filmpje

5.1.2.5. Mindmap

5.2. Werken in groep

6. INTERCULTURELE COMMUNICATIE

6.1. Verschillen

6.1.1. Communicatiecode (verbaal en non-verbaal)

6.1.2. Normen en waarden

6.1.3. Opvattingen

6.2. Factoren

6.2.1. Verschillende culturen

6.2.2. Communicatieve vaardigheden publiek

6.2.3. Lichaamscontact

6.2.4. Wederzijdse beeldvorming

6.3. Micommunicatie

6.3.1. Beeldvorming

6.3.1.1. Vooroordelen (stereotypen)

6.3.1.2. Veralgemeningen

6.3.2. Discriminatie

6.3.3. Context

6.4. Rekening houden contextuele factoren

6.4.1. Dominantieverhouding

6.4.2. Machtsverhouding

6.4.3. Verschillen in interactie

6.5. Aandachtspunten leerkracht

6.5.1. Neutraliteit (mening niet uitdrukken)

6.5.2. Ruimte voor discussie laten

6.5.3. Persoonlijke ervaringen leerlingen aan bod laten komen

6.5.4. Iedereen GELIJK behandelen

6.5.5. Veelzijdig en competent zijn

6.5.6. Gemotiveerd en flexibel zijn

6.5.7. Woordenschat aanpassen aan niveau

6.5.8. Duidelijke articulatie

6.5.9. Actief luisteren

6.5.10. Openstaan voor dialoog en samenwerking

6.5.11. Rekening houden diversiteit

6.5.11.1. Zelfontplooiïng

6.5.11.2. Erkenning

6.5.11.3. Acceptatie

6.5.11.4. Zekerheid

6.5.12. Visuele ondersteuning om alles duidelijk te maken

6.5.13. Voldoende non-verbale communicatie

6.5.14. Interesse tonen