Pedagogisch-didactische wenken leerplan Engels

Jetzt loslegen. Gratis!
oder registrieren mit Ihrer E-Mail-Adresse
Pedagogisch-didactische wenken leerplan Engels von Mind Map: Pedagogisch-didactische wenken leerplan Engels

1. Luisteren en lezen

1.1. Waarom train je luister- en leesvaardigheid?

1.2. Hoe kies je een ‘tekst’?

1.3. Hoe verloopt een luister- of leesles?

1.4. Hoe kies je de luister- en leestaken?

1.5. Hoe ga je om met verschillen in luister- en leestempo?

1.6. Is hardop lezen van teksten door de leraar zinvol/wenselijk?

1.7. Is het zinvol om leerlingen zelf hardop teksten te laten lezen?

1.8. Kun je/mag je leerlingen al confronteren met niet-standaard accenten in luis-terfragmenten en niet-standaardtaal in leesteksten?

1.9. Hoe remedieer je luistervaardigheid?

1.10. Hoe differentieer je luistervaardigheid?

1.11. Hoe remedieer je leesvaardigheid?

1.12. Hoe differentieer je leesvaardigheid?

1.13. Wat zijn belangrijke opdrachten die zeker aandacht moeten krijgen?

1.14. Hoe train ik strategieën?

1.15. Mogen de lees- of luisteropdrachten ook in het Nederlands? Mogen leerlingen antwoorden in het Nederlands?

2. De taalkundige component: spraakkunst en woordenschat

2.1. Wat is het gewicht van spraakkunst nu de klemtoon zo sterk op de vaardig-heden ligt?

2.2. Hoe integreren we grammaticaonderwijs in een taakgerichte benadering?

2.3. Wat is een goede spraakkunstregel?

2.4. Moeten onze leerlingen regels memoriseren?

2.5. Mag je nog driloefeningen geven?

2.6. Kunnen vertalingen?

2.7. Hoeveel woorden moeten onze leerlingen kennen?

2.8. Mag je Amerikaans-Engels toestaan?

2.9. Werk je best met woordenschatlijsten?

2.10. Hoe pak je best woordenschat aan?

2.11. Bestaan er goede, bruikbare woordenboeken voor beginners?

3. Spreken en gesprekken voeren

3.1. Hoe verhouden spreek- en gespreksvaardigheid zich in de tweede graad?

3.2. Wat is de rol van de leerkracht bij het inoefenen van spreek- en gespreks-vaardigheid?

3.3. In welke mate hanteer je de doeltaal?

3.4. Hoe belangrijk is de aandacht voor correcte uitspraak?

3.5. Hoe belangrijk is vormcorrectheid?

3.6. Hoe ga je om met ‘reluctant speakers’?

3.6.1. Voorbereiding

3.6.2. Herhaling

3.6.3. Positieve feedback

3.7. Welke werkvormen hanteer je het best bij het inoefenen van gespreksvaardigheid?

3.7.1. Werken met een script

3.7.2. Communicatiespellen

3.7.3. Vragenlijstjes

3.7.4. Simulaties en rollenspellen

3.8. Hoe omgaan met grote klassen?

3.9. Welke aandachtspunten kunnen leerlingen helpen competente sprekers te worden?

3.10. Mogelijkheden om te differentiëren

4. Schrijven

4.1. Hoe wordt een tekststructuur opgebouwd?

4.2. Hoe leer je schrijfstrategieën aan?

4.2.1. oriënteren

4.2.2. voorbereiden

4.2.3. schrijven

4.2.4. correctie en verrijking

4.3. Hoe belangrijk is vormcorrectheid?

4.4. Hoe integreer je kennis en vaardigheden?

4.5. Welke ICT-ondersteuning gebruiken de leerlingen van de tweede graad?

4.6. Hoe differentieer je bij schrijfvaardigheid?

5. Interculturele component

5.1. Hoe betrek je ‘cultuur’ in je lessen?

5.2. Hoe betrek je literatuur in je lessen?