Jetzt loslegen. Gratis!
oder registrieren mit Ihrer E-Mail-Adresse
Ecologie von Mind Map: Ecologie

1. Populaties

1.1. de grootte van een populatie is de

1.1.1. Populatiegrootte

1.1.1.1. is vaak in

1.1.1.1.1. Biologisch evenwicht

1.2. worden beïnvloed door het

1.2.1. Invloeden uit het milieu

2. Aanpassingen bij dieren

2.1. zie je bij

2.1.1. Waterdieren en Landdieren

2.1.1.1. waterdieren hebben

2.1.1.1.1. Kieuwen

2.1.1.1.2. Gestroomlijnde lichaamsvormen

2.1.1.1.3. Schubben

2.1.1.2. landdieren hebben

2.1.1.2.1. Stevige poten

2.1.1.2.2. Zware skeletten

2.1.2. Poten van landzoogdieren

2.1.2.1. worden onderscheiden in

2.1.2.1.1. Zoolgangers

2.1.2.1.2. Teengangers

2.1.2.1.3. Topgangers

2.1.3. Poten van vogels

2.1.3.1. worden onderscheiden in

2.1.3.1.1. Zangvogels

2.1.3.1.2. Roofvogels en Uilen

2.1.3.1.3. Loopvogels

2.1.3.1.4. Watervogels

2.1.3.1.5. Steltlopers

2.1.4. Snavels van vogels

2.1.4.1. worden onderscheiden in

2.1.4.1.1. Kegelsnavel

2.1.4.1.2. Pincetsnavel

2.1.4.1.3. Haaksnavel

2.1.4.1.4. Priemsnavel

2.1.4.1.5. Zeefsnavel

3. Voedselrelaties

3.1. worden weergegeven in een

3.1.1. Voedselweb

3.1.1.1. dat bestaat uit

3.1.1.1.1. Vleeseters

3.1.1.1.2. Planteneters

3.1.1.1.3. Alleseters

3.1.1.1.4. Plantensoort

3.2. begint met een

3.2.1. Producent

3.2.1.1. wordt gegeten door een

3.2.1.1.1. Consumenten

4. Kringlopen

4.1. worden verdeeld in

4.1.1. Kringloop van water

4.1.1.1. begint met

4.1.1.1.1. Verdamping

4.1.2. Kringloop van koolstof

4.1.2.1. komt in de lucht voor als

4.1.2.1.1. Koolstofdioxide

5. Piramides

5.1. worden verdeeld in

5.1.1. Piramide van aantallen

5.1.1.1. hierin wordt weergegeven hoeveel

5.1.1.1.1. Individuen elke schakel van een voedselketen heeft

5.1.2. Piramide van biomassa

5.1.2.1. hierin wordt weergegeven hoeveel

5.1.2.1.1. Biomassa elke schakel van een voedselketen heeft

6. Successie

6.1. begint met

6.1.1. Verwering

6.1.1.1. daardoor ontstaan korstmossen, het is nu een

6.1.1.1.1. Pionierecosysteem

6.2. als de abiotische factoren min of meer constant zijn, dan heet het een

6.2.1. Climaxecosysteem

7. Aanpassingen bij planten

7.1. voor

7.1.1. De hoeveelheid licht

7.1.1.1. zoals bij

7.1.1.1.1. Schaduwplanten

7.1.1.1.2. Zonplanten

7.1.2. De winter

7.1.2.1. zoals bij

7.1.2.1.1. Paardenbloemen

8. Autotroof en Heterotroof

8.1. worden verdeeld in

8.1.1. Autotroof

8.1.1.1. betekent

8.1.1.1.1. Organisme heeft geen andere organismen nodig als voedsel

8.1.2. Heterotroof

8.1.2.1. betekent

8.1.2.1.1. Organisme voedt zich met andere organismen

9. Invloeden uit het milieu

9.1. worden verdeeld in

9.1.1. Biotische factoren

9.1.1.1. bijvoorbeeld

9.1.1.1.1. Roofdieren

9.1.2. Abiotische factoren

9.1.2.1. bijvoorbeeld

9.1.2.1.1. Neerslag

9.2. bestudeer je op verschillende

9.2.1. Niveaus

9.2.1.1. worden verdeeld in

9.2.1.1.1. Individu

9.2.1.1.2. Populatie

9.2.1.1.3. Levensgemeenschap

9.2.1.1.4. Ecosysteem

10. De energiestroom in een ecosysteem

10.1. houdt in dat

10.1.1. In elke schakel van een voedselketen verdwijnt energie uit de voedselketen

10.1.1.1. dit komt door

10.1.1.1.1. Niet alle individuen worden gegeten

10.1.1.1.2. Niet elk deel van een individu wordt verteerd

10.1.1.1.3. Een deel van de energie wordt gebruikt als brandstoffen