Jetzt loslegen. Gratis!
oder registrieren mit Ihrer E-Mail-Adresse
thema 3 lucht von Mind Map: thema 3 lucht

1. lucht, een mengsel van gassen

1.1. samenstelling van lucht

1.1.1. lucht bestaat uit

1.1.1.1. stikstof 78%

1.1.1.2. zuurstof 21%

1.1.1.3. overig 1% (waarvan 0,035% CO2)

1.2. zuurstof voor verbranding

1.2.1. aardgas heeft vuur en zuurstof nodig voor de verbranding

1.2.1.1. geeft warmte

1.2.1.2. waterdamp

1.2.1.3. en CO2

1.3. de atmosfeer

1.3.1. laag lucht om de aarde

1.3.1.1. zorgt dat de aarde niet veranderd in een vacuüm

1.3.1.2. houd warmte vast

1.4. PLUS: hoogteziekte

1.4.1. symtonen

1.4.1.1. je voelt je akelig

1.4.1.2. kan slecht slapen

1.4.1.3. je bent snel moe

2. luchtdruk

2.1. luchtdruk en tegendruk

2.1.1. tegendruk

2.1.1.1. even zwaar als de luchtdruk

2.1.1.1.1. kan het makkelijk van elkaar af halen

2.1.1.1.2. lucht wegpompen

2.2. atmosferische druk

2.2.1. alle lucht heeft heel gewicht

2.2.1.1. oefent veel druk op alles uit

2.2.1.1.1. noem je luchtdruk of atmosferische druk

2.2.1.2. je merkt er niks van

2.2.1.2.1. proeven bedacht om te laten zien dat het er is

2.3. barometers

2.3.1. kan er mee meten hoe groot de luchtdruk is

2.3.1.1. omdat bijna alle lucht eruit is gepompt

2.3.2. het weer

2.3.2.1. mooi weer = hogere luctdruk

2.3.2.2. wisselvallig weer = lage luchtdruk

2.4. de grootte van de luchtdruk

2.4.1. word weergegeven als pa (pascal)

2.4.2. word ook weergeven als hpa ( 1hpa = 100 pa)

3. lucht samenpersen

3.1. gasdruk

3.1.1. de druk die de lucht op de wanden van een afgesloten ruimte uitoefent

3.1.1.1. autobanden strandballen en fietsbanden zijn zo hard door de gasdruk

3.2. de manometer

3.2.1. kan je mee zien hoe de gasdruk stijgt

3.3. overdruk

3.3.1. een manometer geeft aan dat een duikfles leeg is

3.3.1.1. hij is niet echt leeg maar de druk is hetzelfde als erbuiten

3.4. de wet Boyle

3.4.1. de wet van boyle is

3.4.1.1. als je de druk n X keer zo klein maak word de lucht n X keer zo groot

4. isoleren met lucht

4.1. convectiestroming

4.1.1. als de lucht 1 plek verwarmt gaat het venzelf bewegen

4.1.1.1. met een radiator gaat dat via het plafond terug naar naar de grond en via de grond na de radiator

4.2. het effect van de wind

4.2.1. wind blaast het beschermlaagje van je huid weg

4.2.2. als het windstil is heb je het warmer als er wind waait

4.3. lucht als warmte isolator

4.3.1. lucht is goed om warmte vast

4.3.1.1. als je een isoleren jack aan hebt blijft de warme lucht bij lichaam en kan de wind het niet weg laten waaien

4.4. isolatiematerialen thuis

4.4.1. piepshcuim en polyesterfoam bestaan groentdeel uit lucht

4.4.1.1. omdat lucht warmte niet goed weg laat