twee-weg ANOVA
von Sarah Tell van Witzenburg
1. Om de groepsgemiddelde te schatten μij: x̄ij = 1/nij ∑xijk
2. Steekproef varianties voor elke SRS en pool deze om σ^2->s_(p= (∑(nj-1)s^2 〗)/(∑(nj-1)))^2
2.1. Teller = SSE en noemer =DFE
3. Effecten en interacties
3.1. Model = sum of squares & df berekend als in een-weg ANOVA
3.2. Effect van A, Effect B en interactie A en B
3.2.1. SSM= SSA+ SSB+ SSAB
3.2.1.1. SST= SSA + SSB + SSAB+ SSE
3.3. SSA = variatie voor gemiddelde voor verschillende levels van Factor A
3.3.1. SSB = variatie voor gemiddelde voor verschillende levels van Factor B
3.4. DFAB = (I-J)(J-1)
3.4.1. DFM=DFA+ DFB+ DFAB
3.4.1.1. DFE= N- IJ
3.4.1.1.1. DFT= DFA+ DFB+ DFAB+ DFE
3.5. Plot-> kijken of er een interactie is
3.5.1. Patronen niet parallel => interacties
3.6. FA = MSA/MSE
3.6.1. FB = MSB/MSE
3.6.1.1. FAB= MSAB/MSE
3.7. interactie => effect van een variabele verschillend is voor verschillende niveaus van de andere variabele.
4. Inference voor twee-weg ANOVA
4.1. F statistiek voor elk van de hoofdeffecten en voor de interactie
5. Nulhupothese
5.1. H0 (voor factor A): Er is geen hoofdeffect voor factor A
5.2. H0 (voor factor B): Er is geen hoofdeffect voor factor B
5.3. H0 (interactie): Er is geen interactie effect
6. 2 factoren-> A & B
6.1. I * J groepen worden vergeleken
6.1.1. we kunnen interacties vinden tussen factors