Gedragsmodellen

1. verschillende interventiesoorten

1.1. inspelen op willen of kunnen

1.2. volg-/onbewust gedrag

1.3. inzetten door de gemeente

1.4. rolmodellen

1.5. begeleiding bieden bij de gedragsverandering

1.6. inspelen op de doelgroep

2. Best-seller Daniël Kahneman: Thinking, fast en slow

2.1. systeem 1: thinking fast

2.1.1. snel

2.1.2. intuïtief

2.1.3. gemakszuchtig

2.2. systeem 2: thinking slow

2.2.1. langzaam

2.2.2. bewust

2.2.3. weloverwogen

3. jumping to solutions

3.1. betekenis: de gewoonte om snel naar oplossingen te zoeken

3.1.1. kleine effectiviteit

3.2. beter: eerst verdiepen in het gedragsvraagstuk

3.2.1. grote effectiviteit

4. DOE-MEE model

4.1. Doorgronden

4.1.1. Wie is de doelgroep en wat wilt de doelgroep?

4.2. Ontwikkelen

4.2.1. ontwikkel een passend ontwerp bij de wensen en behoeften van de doelgroep

4.3. Experimenteren

4.3.1. probeer het ontwerp uit en pas dit zo nodig aan

4.4. Monitoren en Evalueren

4.4.1. resultaten en aanbevelingen beschrijven

5. Gedrag = willen + kunnen

5.1. willen

5.1.1. verstand

5.1.2. emotie

5.1.3. onbewust

5.2. kunnen

5.2.1. kennis

5.2.1.1. vb: weet iemand hoe hij de container moet gebruiken?

5.2.2. vaardigheden

5.2.2.1. vb: heeft iemand een beperking waardoor hij de container niet kan gebruiken?

5.2.3. persoonlijke hulpmiddelen

5.2.3.1. vb: heeft iemand een pasje om de container te openen?