1. structuur
1.1. chronologie
1.1.1. Verloopt chronologisch met soms een flashback
1.2. verteltijd < vertelde tijd
1.2.1. Om langdradigheid te voorkomen
1.3. Spanningsopbouw
1.3.1. Lezer: kennisachterstand
1.3.2. Vertraging
1.3.3. Lezer leert hoofdpersonage kennen tijdens het lezen
2. personages
2.1. protagonist
2.1.1. Round character : accepteerd zijn verliefdheid
2.1.2. Ingetogen, hopeloos verliefd, geobsedeerd, verteld het verhaal van zijn jeugd
2.2. antagonist
2.2.1. Z.
2.2.2. Hoofdpersonage verliefd op hem
3. vertelperspectief
3.1. Vertellende ik
3.2. 'Ik viel ten prooi aan een jubelende slaap' pagina 127
3.3. Waarheidsgevoel , het lijkt persoonlijker (meer band met auteur)
4. onderwerp
4.1. eerste echte liefde
4.2. Hoofdpersonage zijn eerste verliefdheid op een jongen
4.3. liefde tussen 2 jongens, redelijk oppervlakkig maar niet voor de tijd waarin het boek geschreven is ( anno 1991).
5. thematiek
5.1. Titel : Kartonnen dozen
5.1.1. Op CM kamp : valiezen <-> kartonnen dozen
5.1.2. CM kamp --> Z. leren kennen --> begin verliefdheid
5.2. centrale thema: verliefdheid
5.2.1. hoofdpersonage slaat zo veel mogelijk op van hoe hij leeft.
5.3. motief: dromen van Z.
5.3.1. de hoofdpersonage droomt veel over Z.
5.3.2. hoofdpersonage denkt aan Z.
6. Tijd en Ruimte
6.1. historische tijd
6.1.1. begin van de jaren 70
6.1.2. belangrijk voor verhaal: homoseksualiteit werd niet geaccepteerd
6.1.3. 'Zij overviel mij aan het begin van de jaren zeventig in het onooglijke provincienest P.' pagina 7
6.2. geografische ruimte
6.2.1. Ergens in Vlaanderen of op CM kamp in A***** en in Griekenland
6.2.2. 'Kreta was mijn keizerrijk' pagina 127
6.2.3. Symbolische functie
6.2.3.1. in Griekenland gebeurt hetgeen waar hij van droomde