Hoofdstuk 1

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Hoofdstuk 1 Door Mind Map: Hoofdstuk 1

1. Paragraaf 3

1.1. Wat is inflatie ?

1.1.1. algemene prijsstijging van goederen en diensten

1.1.1.1. gevolg : je koopkracht gaat achteruit en je geld is minder waard

1.2. hoe word je koopkracht groter of kleiner ?

1.2.1. koopkracht word bepaald door :

1.2.1.1. de hoogte van je inkomen

1.2.1.2. de hoogte van de prijzen

1.2.1.3. als je inkomen in procenten stijgt dan de prijzen , dan neemt je koopkracht toe

1.2.1.4. Als de prijzen naar verhouding meer stijgen dan je inkomen dan neemt je koopkracht af

1.3. Welke oorzaken zijn er voor inflatie ?

1.3.1. inflatie is een algemene prijsstijging van goederen en diensten.

1.3.1.1. gevolg :

1.3.1.1.1. het geld word minder waard en je koopkracht gaat achteruit

2. Paragraaf 4

2.1. Hoet kan het CBS de inflatie vaststellen

2.1.1. Het CBS houdt in nederland de ontwikkeling bij van alle prijzen van goederen en diensten

2.2. Wat is het consumenten prijsindexcijfer

2.2.1. CPI = een indexcijfer dat de ontwikkeling van de consumentenprijzen weergeeft

2.2.1.1. Aan de hand van het cpi stelt het CBS maandelijks hoeveel inflatie of deflatie er is.

2.3. hoe bereken je het CPI ?

2.3.1. De producten en hun prijzen worden in verschillende artikelgroepen ingedeeld , zoals voeding & drank , vervoer en bijvoorbeeld horeca

2.3.1.1. je berekent eers het samengesteld ongewogen prijsindexcijfer

2.3.1.1.1. Samengesteld omdat het gemiddelde prijsindexcijfer is samengesteld uit verschillende artikelgroepen

2.3.1.1.2. ongewogenomdat iedere artikelgroep even zwaar meetelt

3. Paragraaf 1

3.1. Wat voor behoeften kun je hebben ?

3.1.1. primaire behoefen

3.1.1.1. voedsel , kleding , woonruimte

3.1.2. secundaire behoeften

3.1.2.1. luxe goederen en diensten

3.2. Wat is de betekenis van schaarste ?

3.2.1. er zijn middelen opgeofferd om het product te maken.

3.2.1.1. je betaalt daarvoor een prijs

3.3. Hoe word je beinvloed bij de keuzes die je maakt ?

3.3.1. Door je koopgedrag of consumenten gedrag

3.3.1.1. commerciele beinvloeding

3.3.1.2. sociale beinvloeding

3.3.1.3. je leeftijd

3.3.1.4. de ontwikkeling van je inkomen

3.3.1.5. de tijd waarin je leeft

3.3.1.6. technologische ontwikelingen

4. Paragraaf 2

4.1. Wat is het verschil tussen welvaart en welzijn

4.1.1. welvaart = de mate waarin je met je beschikbare middelen in je behoeften kunt voorzien.

4.1.1.1. Het kan toenemen door :

4.1.1.1.1. het kopen van goederen en diensten

4.1.1.1.2. zelfvoorziening

4.1.1.1.3. collectieve voorzieningen

4.1.2. welzijn = hoe gelukkig en tevreden je met je leven bent

4.2. Hoe kan je welvaart toenemen ?

4.2.1. als het bbp van het land toeneemt neemt je welvaart toe omdat je meer geld krijgt

4.3. Hoe kan je de verdeling van inkomens aflezen uit een grafie ?

4.3.1. Personele inkomensverdeling = de verdeling van het totale inkomen van het land.