communicatie (overbrengen van info van de een naar de ander)

1. Soorten communicatie

1.1. eenzijdige communicatie

1.1.1. zender: info uitzenden

1.1.2. ontvanger: info ontvangen

1.2. tweezijdige communicatie

1.2.1. wisselwerking

1.2.2. meer personen: meerzijdige c.

1.3. verbale communicatie

1.3.1. met woorden

1.3.2. interpretatiefouten

1.4. non-verbale communicatie

1.4.1. niet via woorden

1.4.2. bewust/onbewust

1.4.3. kan schriftelijk

2. non-verbale communicatie in het contact

2.1. informatie overbrengen

2.2. contact leggen en onderhouden

2.2.1. vanaf geboorte

2.3. belangstelling tonen

2.4. feedback geven

2.5. gevoelens uiten

3. inhoudelijk en relationeel aspect

3.1. belang van de inhoud

3.1.1. het wat ? de boodschap

3.2. belang van de relatie

3.2.1. het hoe ?

4. context

4.1. afhankelijk van plek, aantal aanwezigen en tijd

5. vormen van non-verbale communicatie

5.1. algemeen voorkomen

5.1.1. rol in de 1e indruk

5.2. lichaamshouding

5.2.1. antwoord op hoe je in het leven staat

5.3. gebaren

5.4. gezichtsuitdrukkingen

5.5. oogcontact

5.5.1. eerste contact

5.6. stemklank en toonhoogte

5.7. aanraking en nabijheidsgedrag

6. lichaamstaal

6.1. altijd

6.2. spiegelen van lichaamstaal

6.2.1. met elkaar eens

6.3. emotionele besmetting

6.3.1. houding & manier van doen overnemen

6.4. invloed op jezelf

6.4.1. vb: bang -> in elkaar gedoken

7. Hoe dichtbij mag de ander komen ?

7.1. intieme zone: tot 45cm

7.2. persoonlijke zone: 45-120cm

7.3. sociale zone: 120-360cm

7.4. publieke zone: 360cm of meer

8. eigen manier

8.1. communicatiestijl

8.1.1. wie je bent, hoe je bent & wat je belangrijk vindt

8.2. communicatiepatronen

8.2.1. roept tegengesteld gedrag op

8.2.2. gericht op samenwerking/bereiken van eigen doelen

9. Communicatie en interactie

9.1. zender-boodschap-ontvanger

9.2. interactie

9.2.1. wisselwerking

9.3. medium

9.3.1. informatiedrager

9.4. feedback

9.4.1. terugkoppeling